door Franz Meures S.J. In het synodaal proces wordt de gelovigen nadrukkelijk gevraagd mee te denken: hoe kunnen we daarbij luisteren naar de Geest? Fundamentele vragen en overwegingen.
In het synodaal proces wordt de gelovigen nadrukkelijk gevraagd mee te denken: hoe kunnen we daarbij luisteren naar de Geest? Fundamentele vragen en overwegingen.
“Uw wil geschiede.” (Mt 6,10)
“Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” (Mc 8, 33)
“Maar toch: niet mijn, maar uw wil geschiede” (Lc 22,42)
Bij alle omvangrijke veranderingsprocessen in de Kerk, op zoek naar toekomstige structurele modellen, is de laatste jaren steeds meer de opmerking te horen: “deze veranderingsprocessen dienen geestelijke processen te zijn”. Dat berust op de ervaring dat kerkelijke veranderingen, die alleen steunen op aanwijzingen van managers nauwelijks een bron van inspiratie zijn bij een “leven in de Geest”. Tegelijk wekt de oproep om veranderingen als geestelijke processen vorm te geven een zekere radeloosheid op. Op sommige plaatsen stuit dit zelfs op verzet: “Met deze vrome saus komen we niet verder.” Deze bijdrage probeert een paar fundamentele aspecten van een geestelijk proces uit te leggen en duidelijk te maken dat zulke processen nodig zijn om de Kerk vanuit haar eigen krachtenveld te laten leven.
Een eerste benadering
Een geestelijk proces ontstaat en ontvouwt zich in een levendige relatie tussen God en mens. God neemt het initiatief en gaat naar de mens toe. De mens kan dit gewaar worden en er een antwoord op geven. De levende God heeft de mens geschapen en heeft hem zijn adem ingeblazen; daarin bestaat de menselijke waardigheid. De levende God heeft zich geopenbaard als redder en begeleider op zijn levensweg. Met het woord van de Heilige Schrift kan God het hart van de mens raken. Jezus Christus is het levende woord dat God tot de mens heeft gesproken. Door Hem bereikt Gods Geest de mens en maakt de verhouding tussen God en mens “geestelijk”. De relatie tot Christus is de meest levende relatie die een mens met God kan hebben. De levende God begiftigt en leidt de mens ook nu. De mens kan te allen tijde op Hem vertrouwen en zijn hoop op Hem stellen.
De levende relatie ontvouwt zich naarmate de mens zich op God richt en Hem zoekt. “Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God” (Ps 42,3). Zonder steeds weer een opnieuw zoeken naar God raakt deze verhouding in verval. “Tot U zegt mijn hart: ‘Ik zocht uw gelaat.’ Uw gelaat blijf ik zoeken” (Ps 27,8). In die zin zijn geestelijke processen steeds weer zoekend. Benedictus schrijft in zijn Regel: “Men lette heel nauwgezet op of (…) iemand werkelijk God zoekt.” De doop legt weliswaar het fundament, maar een levendige verhouding tot God wordt alleen gevonden, wanneer deze werkelijk gezocht wordt.
In elke mens bevinden zich ook krachten die de levendige verhouding tot God tegenwerken. Het hart van de mens is gespleten. Hij zoekt God, maar hij gaat Hem ook uit de weg. Dat is de geestelijke strijd, die een leven lang duurt. In zoverre is een geestelijk proces ook steeds weer een proces van onderscheiding. Het komt erop aan om zich over te geven aan die krachten die meer naar God leiden en zich te verzetten tegen die die de wegen van God verlaten (Ps 1,1). Op deze manier focust men zich op wat meer aan de wil van God beantwoordt. Een geestelijk proces zoekt naar de wil van God in eigen leven.
“Hoor, Israël!” (Dt 6,4): God nodigt niet alleen de individuele mens uit, maar richt zich ook op de gemeenschap. Het volk, de gemeenschap, kan Gods leiding ervaren en zich hieraan toevertrouwen: “Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tot de gemeenten zegt” (Apk 2,7).
Zo kan een gemeenschap, een groep of gremium zich met geestelijke processen inlaten en op geestelijke wijze tot beslissingen komen.
Geestelijke processen bij individuele personen
Allereerst richten we onze aandacht op de processen bij de individuele mens. Immers, ook in de heilsgeschiedenis was Gods roep tot de individuele mens vaak het begin van een geestelijke weg van een geloofsgemeenschap. Dit was onder meer het geval bij Abraham, Mozes en Paulus. Bij deze grote memorabele gelovigen ging het steeds weer om levenslange leerprocessen. De mens, door God geroepen, moet steeds weer uit nieuwe ervaringen leren wat God van hem verwacht. Geestelijk leven is een voortdurend bekeringsproces, een ononderbroken weg van loutering en groei.
Om een dergelijk proces niet uit de weg te gaan en zich door God te laten leiden, is een bijzondere waakzaamheid nodig: een horen dat tot verstaan leidt; een zien dat kennen wordt; een hart dat tot inzicht komt (cfr. Mt 13,14; Jes 6,9). Deze houding van waken en opletten heeft een drievoudige focus, te weten: “drie polen van opmerkzaamheid”.
Een wakende blik op de realiteit van het leven. Feiten moeten nuchter waargenomen worden. Dat klinkt misschien niet geestelijk, maar het gaat om het geloof dat God ons door uiterlijke gebeurtenissen leidt. Madeleine Delbrel spreekt van een gehoorzaamheid aan de omstandigheden: “We beschouwen deze als uitdrukking van Gods wil.” J.B. Metz heeft het over een “mystiek van open ogen”, en Mahatma Gandhi spreekt van “Satyagraha”, de werkelijkheid waar laten zijn en daarin Gods wil bespeuren. Een geestelijk proces dient aards te zijn en realiteitszin te hebben.
Het gaat hierbij om een waarnemen van wat er zich afspeelt in iemands innerlijk. Welke gedachten en gevoelens roepen iets bij mij op? Deze tweede pool van aandacht voor innerlijke bewegingen en stemmingen wordt het meest met “geestelijk” of “spiritueel” in verband gebracht. Deze focus geeft het leven diepte, geeft aan de ervaringen een innerlijke weerklank en aan de beslissingen een terugkoppelen naar diepere verlangens van de ziel. Ignatius van Loyola legt in zijn Richtlijnen voor Onderscheiding (GO 313-327) de nadruk op het waarnemen van “innerlijke bewegingen”. Met betrekking tot een levende relatie met God spreekt hij van “geestelijke troost” en “geestelijke troosteloosheid”. Het gaat daarbij om een aanvoelen of een bepaalde innerlijke beweging mij meer opent naar God toe of mij neerdrukt en moedeloos maakt, zonder geloof, hoop en liefde.
Deze derde pool van oplettendheid in het geestelijk proces maakt de mens open voor alles wat van God komt. Het gaat vooral om het woord van de Heilige Schrift, waarvan wij geloven dat God daarin tot ons spreekt. “Gelukkig de mens die vreugde beleeft aan de Wet van de Heer, ja, dag en nacht daaruit reciteert” (Ps 1,2). Het gaat hier om een verinnerlijking van het Woord van God, die uiteindelijk tot de grondhouding leidt: “tot de gezindheid, die ook in Christus Jezus was” (Fil 2,5). De openbaring van God kent echter ook nog andere uitdrukkingsvormen, zoals riten, symbolen, erediensten of liederen.
Deze drievoudige oplettendheid is in zekere mate de drijfkracht van elk geestelijk proces. In een intensief geestelijk gebeuren zijn alle drie de polen tegelijkertijd aanwezig en werkzaam. De uiterlijke werkelijkheid wordt met alle zintuigen intensief beleefd en in het verstand opgenomen. De innerlijke mens kan overwegen en oordelen. Gods openbaring werpt licht op de uiterlijke en innerlijke gebeurtenissen. In zoverre zijn de drie polen niet drie werkelijkheden, die eerst nog aan elkaar geknoopt moeten worden, maar is de drievoudige oplettendheid integendeel een geestelijk verstaan in een soort wederzijdse hermeneutiek. Ieder van de drie polen is dientengevolge zowel op zichzelf alsook in het licht van de beide andere te duiden. Hieruit komt de geestelijke stelregel “God in alle dingen zoeken en vinden” voort. Deze manier van geestelijk verstaan maakt het mogelijk om bij concrete noden op geestelijke wijze tot een beslissing te komen. Het “geestelijk komen tot beslissingen” is bovenal een weg naar verdieping van een levende verhouding tot God en daarbij helder en vrij tot een besluit komen. In de drie polen gaat het erom de wereld met de ogen van het geloof te zien, te verstaan en rekening te houden met wat ons ten diepste bezielt. Op deze wijze verlopen onze beslissingen niet alleen volgens de regels van de zakelijke logica, maar tegelijk via de geestelijke bewegingen van het hart bij het horen van Gods woord.
Geestelijke processen bij groepen en bijeenkomsten
Geestelijke processen bij gemeenschappen, groepen en andere vormen van bijeenzijn verlopen analoog met het geestelijk proces bij de individuele persoon. Dat betekent niet dat bij beraadslagingen de methode zonder meer verandert. Integendeel, het gaat op de eerste plaats om de vraag, of de deelnemers aan de beraadslagingen bereid zijn in alle ernst naar de wil van God te vragen en zich door Hem te laten leiden. Als een bisdom een veranderingsproces als een geestelijk proces vorm wil geven is dit een geloofsexperiment van de hoogste rang. Veel regelgevingen en zakelijke verordeningen van kerkelijke gremia uit de laatste vijftig jaar, regelen hoe een proces van meningsvorming met hoge deelname van alle betrokkenen gestructureerd tot stand kan komen. In wezen gaat het daarbij om de vraag of wij als groep, als gremium, als bisdom met een hoge participatie kunnen zeggen wat we willen. Om hoe we iets tot stand willen brengen. Heel vaak ontbreekt daarin die elementaire tweede beweging van een geestelijk proces, te weten: hoe vinden we wat God van ons wil in een gegeven situatie? Bij het geestelijk proces gaat het om een tweevoudige blikrichting: “Wat willen wij?” en tegelijk “Wat wil God?” Sommige ordes en gemeenschappen hebben een vorm van geestelijk zoekproces in hun basisteksten neergelegd. Toch is hiervan in vele kerkelijke regelgevingen en zakelijke verordeningen nauwelijks iets te vinden. In het beste geval resulteert dit in een opnieuw vastleggen van deze verordeningen. Maar dan is het wel nodig dat alle deelnemers bereid zijn om die geestelijke weg werkelijk te gaan. Veel regelgevingen gaan ervan uit dat de leden van een gremium zich houden aan de gangbare democratische spelregels, zoals een meerderheidsbesluit accepteren ook al hou je er zelf een andere mening op na. Ook voor een geestelijk beslissingsproces is het van elementair belang dat allen zoveel mogelijk de intentie hebben om gezamenlijk te zoeken naar wat in de gegeven situatie meer aan de wil van God zou kunnen beantwoorden. Om als groep of gremium tot een geestelijke beslissing te komen is er ook aandacht voor de drie polen nodig. Maar dan wordt het geheel veel gecompliceerder. In groep is het immers niet eenvoudig om gemeenschappelijke waarnemingen onder woorden te brengen, tot gemeenschappelijke inschattingen te komen en zich samen door het woord van God te laten leiden. Het model daartoe zou er als volgt kunnen uitzien:
Een groep of gremium heeft een bepaalde aanzet nodig om tot een gemeenschappelijke inschatting van de situatie te komen. Ieder ziet de situatie anders. Er is verschil van mening over de feiten en nog meer hoe deze te evalueren. Daarom worden externe raadgevers of rapporteurs ingeschakeld. Dient een kerk gesaneerd te worden, dan gaat dat niet zonder betrouwbare bouwadviseurs. Alles bij elkaar zijn soliede informatie en goede communicatie nodig om tot een gemeenschappelijke inschatting van de situatie te komen. Soms gaat het om concrete vragen zoals “moeten we met dit concrete project nog doorgaan of veranderen of beëindigen?” Soms is ook een algemeen overzicht op de situatie vereist. Bijvoorbeeld ”wanneer we kijken naar de wijk waarin onze parochie ligt, welke feiten en gebeurtenissen dagen ons dan als parochie uit?”
In mijn werken met groepen en gremia heb ik bemerkt dat aan dit tweede aspect vaak voorbij wordt gegaan. Weliswaar zijn de leden van een gremium door de feiten persoonlijk geraakt (verrast, geestdriftig, geërgerd, teleurgesteld, hoopvol, verward, …) en merkt men dat ook op in hun uitingen. Toch worden de innerlijke gebeurtenissen slechts zelden expliciet gethematiseerd. Als over de volgende vormselcatechese wordt beraadslaagd, is het aangewezen een vragenronde te houden omtrent de kwestie of het mij persoonlijk raakt dat steeds minder jongeren zich voor het vormsel aanmelden?
Voor het verdere verloop van het beslissingsproces is het belangrijk de gecompliceerde en deels ambivalente stemming met betrekking tot de vraag in kwestie te vernemen en te bespreken. Daardoor verandert het verdere verloop aanzienlijk, omdat nu “geestelijke troost” tastbaar tot uitdrukking komt. In de geestelijke traditie bedoelt men hiermee een basisgevoel van Godsvertrouwen en de bereidheid mee te werken aan Gods werk. Maar ook het tegendeel kan het geval zijn. Dat noemt men dan “geestelijke troosteloosheid”. Wanneer achter de coulissen de helft van de aanwezigen het al hebben opgegeven, is het nutteloos om een nieuw project te plannen.
Ook aan deze stap moet binnen een groep of gremium expliciet gestalte gegeven worden. Naast de uiterlijke feiten en de innerlijke waarnemingen dient ook het woord van God binnen het proces ter overweging genomen worden. Om de “tekenen van de tijd” beter te begrijpen hebben we bij de diocesane synode van het bisdom Trier over het evangelie van de storm op zee (Mc 4,35-41) in twintig parallelle groepen drie uur lang gemediteerd en gesproken. Het ging erom de actuele situatie van het bisdom dieper te verstaan in het licht van het geloof. Aandacht voor de openbaring van God wordt tegenwoordig via vele methoden aangebracht.
Met deze drievoudige aandacht wordt na overwegen en afwegen een beslissing mogelijk. Het is belangrijk dat elk van de drie polen meespelen. Sommige gremia neigen ertoe, vanuit morele imperatieven uit de bijbel, zoals “Vreemdelingen die bij u wonen hebben dezelfde rechten als een geboren Israëliet. U moet hen beminnen als uzelf, want u bent zelf vreemdeling geweest in Egypte” (Lev 19,34), in sneltreintempo tot actie over te gaan en een vluchtelingenproject op te starten. Zo schieten dan het innerlijke overwegen en de geestelijke onderscheiding tekort. Om zorgvuldig na te gaan wat in de gegeven situatie met de aanwezige materiële en persoonlijke hulpmiddelen zinvol en aan te raden is, moet men nochtans acht slaan op innerlijke motieven, al dan niet gemakkelijk te herkennen aan de omslag van “we zouden moeten” naar “we zouden graag willen”.
Voorwaarden voor een gemeenschappelijk geestelijk proces
Elke groep kan zich op een gemeenschappelijke geestelijke weg begeven. Daarbij kan zij gesterkt worden in een gemeenschappelijk geloof en tot besluiten komen, die “in de geest” genomen zijn. Toch is het goed om enige voorwaarden in acht te nemen. In de tijd volgend op het Tweede Vaticaans Concilie is het “nemen van een geestelijke beslissing” herontdekt en tot nieuw leven gekomen. Veel pogingen lopen op niets uit omwille van aanzienlijke frustraties en scherpe tegenstellingen. Vooraf was vaak niet duidelijk gemaakt wie welke beslissingsbevoegdheid had. Wanneer een vaste groep via een geestelijk proces tot een beslissing wil komen omtrent een vraag, is het goed om de speelruimte voor besluiten duidelijk af te bakenen. Met de gecompliceerde hiërarchische verhoudingen in onze Duitse Kerk is dit echt niet eenvoudig. Wanneer een bisschop het gremium uitnodigt om pastorale veranderingen in de lijn van een geestelijk proces vorm te geven, dan moet er ruimte tot beslissen en handelen open gelaten worden. Voor wie geestelijke processen ondersteunt, is het evident dat er ruimte gelaten wordt voor het “werken van de Geest” en dit bij alle deelnemers.
Een andere voorwaarde is het hebben van tijd. Het moet mogelijk zijn om tot rust en oplettendheid te komen en de uiterlijke, innerlijke en goddelijke gebeurtenissen ruimte tot resoneren te geven. Wanneer men sterk emotioneel geraakt wordt, is het beter om niet direct een beslissing te nemen, maar er eerst een nachtje over te slapen. De ziel heeft tijd nodig om vanuit een eerste emotionele reactie tot een afgewogen oordeel te komen. P. Hundertmarkt schrijft hierover: “Wie geestelijke processen wil hanteren om een kerkelijke ommekeer te ontwikkelen, moet fundamenteel anders gaan denken. De plaatselijke kerk heeft vaak niet de tijd en kracht om te veranderen wat echt nodig is, laat staan wat zinvol is. In situaties waarbij mensen overvraagd worden is weinig plaats voor het werken van Gods Geest. Wie geestelijke processen wil doorvoeren, moet de pastorale wijngaard drastisch snoeien en dat niet gedurende slechts een paar uur in de voorafgaande maand. Een wijngaard wordt al in de maand januari gesnoeid!”
Een derde voorwaarde betreft de absolute noodzaak van geestelijke begeleiding. “Geestelijke processen bij een kerkelijke ontwikkeling hebben nood aan iemand die het proces in het oog houdt, helpt om vrij met de tijd om te gaan, tot bidden aanzet en stimuleert, het uiterlijke raam voor de zending en het zeilen op de wind van Gods Geest in de gaten houdt (…). Daarvoor zijn er twee mogelijkheden: een externe begeleider, aan wie de groep of instantie deze opgave toevertrouwt, of een medelid (die steeds kan wisselen) aan wie de andere medeleden deze positie overdragen. Hoe meer deze ‘spirituaal’ over ervaring met geestelijke processen en hun inherente dynamiek beschikt en hij op cruciale momenten weet tussen te komen, hoe vruchtbaarder dit is voor de groep. Minimale voorwaarde is wel dat de “spirituaal” gelooft: gelooft dat God door zijn Geest actief en daadwerkelijk op het kerkelijke verloop inwerkt, dat God met eigen wil en visie op vaak verrassende wijze in het gebeuren ingrijpt, dat dit handelen van God waar te nemen en te verstaan is en dat Gods handelen onontbeerlijk is voor de Kerk en goed is voor mens en schepping.”
Houdingen bij het geestelijk beslissingsproces
Welke geloofshoudingen zijn dan voor een gemeenschappelijk geestelijk proces belangrijk? Houdingen hebben diepe wortels in de persoonlijkheid en kunnen niet eenvoudigweg per beslissing of besluit veranderd worden. Ze hebben tijd en context nodig, waarin deze kunnen groeien en rijpen. De uitnodiging om een geestelijk proces aan te gaan is op de eerste plaats een uitnodiging om te groeien in geloof in de levende God. Het gaat daarbij om het geloof dat God de Kerk van hier en nu ter plekke leidt. Het gaat om het geloof dat Gods Geest, in degenen die God zoeken, aan het werk is en dat zij bijgevolg iets kunnen bijdragen aan het gemeenschappelijk luisteren naar de stem van de “Geest”. En het gaat om de geloofshouding van innerlijke openheid en vrijheid om zich door God te laten leiden in wat niet te plannen is. Abraham, de vader van ons geloof, ontving van God de opdracht uit zijn land weg te trekken “in het land dat Ik hem zal wijzen” (Gen 12,1). Geestelijke processen willen het onvermoede openbreken. Wie zich inlaat met een geestelijk proces heeft moed en vertrouwen nodig.
Een tweede essentiële grondhouding is die van het luisteren. Het is een grote kunst actief, invoelend en welwillend naar anderen te luisteren. Het gebeurt zo vaak, dat iemand de agenda vlak voor een vergaderzitting inkijkt en nog vlug bedenkt wat hij bij de afzonderlijke agendapunten wil zeggen. Het motief daarbij is dat de eigen mening aan bod komt. De basiswet van geestelijke processen is echter: luisteren, luisteren en nog eens luisteren! Het is de houding waardoor het geloof zonder meer kan groeien. “De boodschap geschiedt in opdracht van Christus” (Rom 10,17). Wanneer aan Jezus de vraag wordt gesteld wat in het leven het belangrijkste is, antwoordt hij met het klassieke “Hoor, Israël” (Dt 6,4). In het laatste boek van de Heilige Schrift staat in ieder schrijven aan de zeven gemeenten de zin: “Wie oren heeft, moet horen, wat de Geest tot de gemeenten zegt” (Apk 2 en 3). Ook de regel van Benedictus begint met de oproep: ”Hoor, mijn zoon!”
Er is veel oefening nodig om de gewenste houding van een actief luisteren te vinden. Zich welwillend tot iemand toewenden om te verstaan wat hij of zij zou willen zeggen, is een grote kunst. Bij beraadslagingen in groepen en gremia valt deze aandacht snel weg. Het gaat er vooral om heel aandachtig te zijn voor uitingen van mensen, die zich niet zo goed kunnen uitdrukken, niet welbespraakt zijn en vaak ook niet over de juiste woordenschat beschikken. Bij bijeenkomsten bestaat het gevaar dat degenen die het beste kunnen praten ook hun zin krijgen. Toch zijn ook “de kleinen” in de gemeenschap begiftigd met Gods Geest en kunnen zij iets belangrijks bijdragen tot de kwestie, wanneer men hen met geduld aanhoort.
Een derde houding betreft hier de moeite die men moet doen om zich voor een beslissing “indifferent te maken”. Mensen zijn spontaan geneigd om waardeoordelen te vormen die vooral door gevoelens aangestuurd worden. Op het internet en sociale netwerken wordt naar deze spontane opvattingen gevraagd door met “eens” of “oneens” te antwoorden. Zo hebben we meestal al bij het begin van een vergadering onze “eens” of “oneens” met betrekking tot de op tafel liggende vraagstukken klaar. Maar willen we naar de Geest kunnen luisteren, dan moeten we ons zo ver mogelijk distantiëren van eigen voorkeuren. We moeten vanuit een innerlijke vrijheid kunnen beslissen wat voor God beter is. Dat vraagt om een verregaande menselijke en geestelijke rijpheid. Maar zonder deze innerlijke vrijheid is een gemeenschappelijk geestelijk besluit niet mogelijk. Vaak valt een beslissing alleen op grond van voor- en afkeur van degenen die aan het beslissingsproces deelnemen. De vraag naar de wil van God komt niet aan bod. Daarom zijn tijdens geestelijke beslissingsprocessen steeds weer tijden van bezinning en gebed nodig om de eigen “ongeordende gehechtheden” op het spoor te komen en zich hier zoveel mogelijk van los te maken. Vaak zet men al een stap vooruit door sterke voor- of afkeuren een beetje af te remmen. De houding van indifferentie groeit en rijpt in het gebed. Dat maakt het voor het individu en de groep mogelijk zich door God te laten leiden en te groeien in bereidheid om mee te werken aan de zending van Jezus “tot redding van het menselijk geslacht”.
Over geestelijke processen en hun passende begeleiding is in de theologische literatuur heel wat te vinden. Toch is het belangrijkste bij geestelijke processen: “Wij zijn door de Geest geleid. Dat is het exclusieve kenmerk van de Kerk en haar voornaamste gave. Er komt veel vreugde en energie vrij bij de gelovigen, wanneer we ons tot deze krachtbron richten en God weer present stellen in onze banale kerkelijke leven van alledag. Het zal spannend worden, wanneer de Geest ons verrast.”
De Duitse pater Franz Meures, jezuïet sinds 1970,
was onder meer novicemeester
en rector van het Germanicum in Rome.
bron: Geist und Leben, 91 (2018) 3
vertaling: Gerard Wilkens S.J. (+) en Rita Vandevyvere