door Jacques Haers S.J.
door Jacques Haers S.J.
“Eindelijk is er een zeer officieel document van de katholieke kerk over de ecologische crisis.” Op 18 juni 2015 bij het verschijnen van de encycliek Laudato si’ van paus Franciscus, hebben velen onder ons dat verzucht: “Eindelijk: het was de hoogste tijd.”
Zeker, verschillende pausen, in ieder geval Johannes Paulus II en Benedictus XVI, hebben zich al eerder uitgesproken over de ecologische crisis, en Paus Franciscus verwijst daar ook naar. Maar nu beschikken we over een stellingname die ons toelaat als kerk in te treden in een proces van onderscheiding over de toekomst van onze planeet vanuit een katholiek perspectief. Franciscus heeft een benadering gevonden die een katholieke bijdrage mogelijk maakt samen met andere bijdragen die hij waardeert. Vastberaden en bescheiden, met een open geest die de stem van God wil beluisteren waar zij zich aandient, richt hij zich met zijn encycliek tot alle mensen – niet alleen tot de katholieken of de christenen, niet alleen tot de mannen en vrouwen van goede wil – want wij zijn allen betrokken bij de toekomst van onze planeet, bij de “zorg voor ons gemeenschappelijke huis”.
Vooraleer enkele verfrissende en stimulerende accenten van de encycliek aan te wijzen, stel ik haar krachtlijnen voor. Ik maak daarbij gebruik van de suggestie die mgr. Jean-Pierre Delville, bisschop van Luik, deed bij de presentatie van het document in Brussel om er het schema zien-oordelen-handelen in te herkennen, waaraan, zo meen ik, ook de dimensie viering moet worden toegevoegd.
Zien
Het eerste hoofdstuk (“Wat er in ons huis gebeurt”) en het derde (“De menselijke oorzaak van de ecologische crisis”) bieden ons een scherpe analyse van de huidige crisis. Franciscus ziet de ernst in van de milieucrisis, die hij beschrijft in heel haar complexiteit en haar hoogdringendheid. Hij sluit zich aan bij de grote meerderheid van wetenschappers en vele bisschoppenconferenties door de wisselwerking van verschillende factoren binnen die crisis te beklemtonen: de vervuiling, de klimaatverandering, het tekort aan drinkwater en natuurlijke hulpbronnen, de teloorgang van de biodiversiteit, de achteruitgang van de kwaliteit van het menselijk leven en het sociaal verval, de wereldwijde ongelijkheid, de zwakheid van de internationale politieke reacties en van het beleid op wereldvlak en lokaal, de meningsverschillen die veroorzaakt worden door de spanning tussen hen die vasthouden aan de mythe van de vooruitgang en de anderen die in het menselijk wezen enkel een bedreiging zien die in het kader van het wereldwijde ecosysteem teruggedrongen moet worden. Franciscus legt de nadruk op het feit dat de ecologische crisis en de vraag over recht en gerechtigheid tegenover de meest hulpbehoevenden, de armen, zeer nauw met elkaar verbonden zijn. De menselijke verantwoordelijkheid is tweevoudig: onze manieren van denken en leven, zoals deze vaste vorm gekregen hebben in de instellingen en sociale, economische en politieke praktijken, zijn een belangrijke oorzaak van de crisis – dit is het realisme van de paus. Maar, wij zijn allen in staat – en hier klinkt de hoop en het optimisme van de paus – om een ecologische bekering door te maken en te veranderen. We vinden heel concrete voorbeelden op verschillende niveaus in heel de encycliek om de lezer te bemoedigen. Franciscus veroordeelt – en hij vindt inspiratie in de filosofie van Romano Guardini – zeer duidelijk wat hij het despotisch antropocentrisme noemt en de grote antropocentrische ontsporing, die tegengesteld zijn aan de Bijbelse overtuiging, maar die ook onze perceptie van de plaats van de mens in de wereld vervalsen. Dit leidt ertoe dat wij slechts aandacht hebben voor onze eigen belangen en voor het perspectief van onmiddellijke winst en te gemakkelijk vertrouwen op het technocratisch paradigma. Dat brengt ons er zelfs toe onze medemensen alleen nog maar als objecten te behandelen. Is het dan verwonderlijk dat onze politici er niet in slagen passende antwoorden uit te werken?
Oordelen
De hoop die leeft in de strenge analyse van de paus, wordt gevoed door zijn christelijk geloof in de wereld als schepping, dat de waardigheid en het belang beklemtoont van de mens op een aarde waarvan de mens afhankelijk is, maar die ook en allereerst de aarde van God is. Dit geeft aan het christelijk antropocentrisme creatieve grenzen, verbonden met de menselijke broederlijkheid en met de zin voor rechtvaardigheid die ons laat zoeken naar wegen tot bevrijding vanuit een voorkeur voor de armen… en daarbij hoort ook de natuur die lijdt onder de excessen van het menselijk avontuur. De mens maakt deel uit van een universum dat de liefde van God toont, dat God openbaart en de plaats is van zijn aanwezigheid. Het moet ons dan ook niet verbazen dat Franciscus de klemtoon legt op het feit dat de zending die de mens krijgt om de aarde te onderwerpen niet begrepen kan worden zonder rekening te houden met de relatie van de mens met God, die de mens niet alleen belangrijk maakt maar die het hem ook onmogelijk maakt zichzelf op de plaats van God te zetten. De heilige Franciscus van Assisi toont ons de weg om harmonisch met en tussen de schepselen te leven. Franciscus, de paus, aarzelt niet voor deze holistische visie en universele verbondenheid, die een evolutieve dynamiek bevat, te verwijzen naar Pierre Teilhard de Chardin. Op het einde van het tweede hoofdstuk (“Het evangelie van de schepping”) nodigt hij ons dus uit met de blik van Jezus te kijken naar de wereld als schepping: het nauwe en harmonieuze contact met de schepping die de verwondering toelaat voor het werk van God en die voor ons ieder schepsel vervult met de stralende aanwezigheid van de verrezene. Het vierde hoofdstuk (“Een integrale ecologie”) verdiept en verbreedt de theologische visie en de kritische analyse op een constructieve en positieve wijze door ons de cruciale en vernieuwende gedachte van de encycliek voor te stellen: de integrale ecologie. Hier komen alle dimensies samen van een zeer hoopvol antwoord voor een wereld waarin de mens zijn plaats terugvindt in de schepping: alles is met elkaar verbonden, het milieu, de economie, de sociale realiteit, de culturele verscheidenheid – de encycliek houdt een sterk pleidooi voor de inheemse en oorspronkelijke bevolkingsgroepen –, de ecologie in het dagelijks leven, het transport, de stedenbouw, de morele overtuigingen die het belang beklemtonen van het gemeenschappelijk welzijn en van de rechtvaardigheid tussen de generaties. Het oordeel in dit hoofdstuk dient zich niet aan als theologie, maar biedt een discours dat stevig verankerd is in theologie en spiritualiteit, een discours dat de menselijke dialoog ook met een niet-christen vanuit een diep geloof mogelijk maakt. De paus is hier als de mens Jezus, die openstaat voor de aanwezigheid van God in de wereld. De encycliek levert dus een bijdrage voor een gemeenschappelijke onderscheiding en is niet een handboek van katholieke doctrine of moraal.
Handelen
Het vierde hoofdstuk kondigt al de grote lijnen aan voor actie die in het vijfde (“Enkele oriëntatie- en actiepunten”) en zesde hoofdstuk (“Ecologische opvoeding en spiritualiteit”) ontwikkeld worden. Zijn holistische visie laat de paus toe de idee van een ecologisch burgerschap te ontwikkelen, die een ecologische bekering vereist die gebaseerd is op een echte opvoeding in dienst van het verbond tussen de mensheid en het milieu. En wie “burgerschap” zegt, werkt al op de verschillende niveaus van individueel en persoonlijk engagement dat beleefd wordt in de kleine dagelijkse dingen, in de lokale politiek en die van de staten, in de politiek en het recht op internationaal niveau, in de initiatieven van verenigingen in het publieke domein. Franciscus dringt sterk aan op dialoog tussen alle deelnemers aan de onderscheiding en tussen de verschillende perspectieven van de politiek, van de economie, de wetenschappen, de religies, om veranderingen in de levenswijze te kunnen teweegbrengen. De paus doet dit zeer concreet zoals in de voorbeelden die hij geeft, maar ook in de diepte: de intellectuele, politieke, morele en spirituele overtuigingen –vreugde, vrede, soberheid en een burgerlijke en politieke liefde – met het oog op een gemeenschap die zich bevrijdt van haar consumptieonverschilligheid, in het vooruitzicht van een samenleving in liefde – waartoe Benedictus XVI al opriep. De encycliek bemoedigt door vele voorbeelden te geven, maar ze spoort ook vooral de christenen aan om zich in te zetten voor het behoud van het gemeenschappelijke huis, een inspanning die niet alleen van hen komt en die een groot vermogen tot dialoog vereist.
Vieren
In onze antwoorden op de ecologische uitdagingen zijn soms ideologische houdingen of vooronderstellingen in het spel; ook wordt het ecologisch argument gebruikt om andere overtuigingen ten onrechte te rechtvaardigen of af te breken. Franciscus aarzelt niet om alarm te slaan, bijvoorbeeld voor wat de recente ontdekkingen betreft op het gebied van biologie en genetica, of wanneer een bepaalde demografische politiek wordt voorgesteld als noodzakelijk voor de ecologische duurzaamheid. Hiermee bevinden we ons meteen in een groot technisch, moreel en intellectueel debat. Maar de paus wil nog verder gaan: hij toont het belang aan van spirituele praktijken, zoals de sacramenten, de wekelijkse rust – als een antwoord op een activisme dat leeg dreigt te worden. Ook benadrukt hij het belang van het gebed en de contemplatie, die het mogelijk maakt zoals Franciscus van Assisi, die spiritueel in de encycliek aanwezig is, ieder schepsel samen met alle andere schepselen als openbaring en aanwezigheid van God te herkennen. Het is niet verrassend dat Franciscus op het einde van Laudato si’ twee gebeden voorstelt, die ons verwonderd laten worden over de schepping, in gemeenschap met alles wat bestaat en bezield door de zin van rechtvaardigheid vooral voor de armen en de aarde. De christelijke bijdrage in het proces van de onderscheiding ten dienste van een planeet die in gevaar verkeert, beklemtoont dus ook deze bekwaamheid om de schepping te vieren.
Accenten
Na dit samenvattend overzicht van de encycliek wil ik de aandacht vestigen op enkele opvallende en belangrijke accenten.
De auteur is professor theologie aan de K.U.Leuven, waar hij ook het Centrum voor bevrijdingstheologie leidt en verantwoordelijk is voor de universitaire parochie. Hij heeft een grote interesse voor ecologische vraagstukken.
Het artikel verscheen eerder in het Frans in En question – Revue du Centre Avec, 114, september 2015, en werd vertaald door Leo Vandenabeele S.J.
Bekijk alle artikelen van Cardorner