door Christian Marte S.J.
door Christian Marte S.J.
Regelmatig hoor je stemmen opgaan voor een arme kerk en een arme orde, maar de auteur nuanceert deze uitspraken.
Instellingen en netwerken
Het doet me veel plezier om middelen voor anderen in te zetten. Overal waar men mij naartoe zendt, besef ik dat wij, jezuïeten, veel mogelijkheden hebben. We zijn vrij goed opgeleid, veel mensen werken met ons samen en de meesten van ons hebben een netwerk waarop we kunnen terugvallen. Hoewel sommigen van ons sceptisch staan tegenover de vele instellingen van de orde, geven deze ons mogelijkheden die wij als individu nooit zouden hebben.
Als afgevaardigde van de provinciale overste van de jezuïeten voor de vorming en de retraitehuizen heb ik veel te maken met instellingen. Het beheer hiervan is een uitdaging voor de verantwoordelijken op het vlak van inhoudelijke planning, personeelskwesties, financiële voorzieningen. Bovendien kunnen zich plotseling situaties voordoen die iemands volledige aandacht opeisen.
Voor wie doen we dit allemaal?
Onze werken en instituten zijn “instellingen voor anderen”. Het gaat om de mensen voor wie we er zijn. En voor ons zijn dat de mensen die belangrijk zijn voor Jezus, met name de armen, zij die lijden, de verachten en de zwakken.
Of wij nu in een communauteit leven (ook een “instelling”!), assisteren in een werk of onderweg zijn als individuele voorgangers, we hebben allemaal de speelruimte om voor anderen te werken. Ik denk aan de daklozen aan de poort, de oude vrouwen tijdens de doordeweekse missen, de depressieve mensen in de biechtstoel, de Oekraïense vluchtelingen op zoek naar onderdak, de oudere man in de gevangenis.
Natuurlijk zijn we er ook voor de sterken, voor multiplicatoren die invloed hebben op de samenleving en de mentaliteit van mensen ten goede kunnen beïnvloeden. Met name in het onderwijs is ons optreden, zowel voor jonge mensen als voor volwassenen, in hoge mate diaconaal. Dit geldt zowel voor het reguliere werk als voor de speciale projecten zoals taalcursussen voor vluchtelingen. Ook retraites brengen veel mensen terug bij Jezus en Zijn oproep en geven hen vertrouwen in God.
En omdat we steeds meer samenwerken met andere instellingen en samen projecten uitvoeren, gaat het ook om “instellingen met anderen”. Het werken in netwerken neemt toe, ook al moet je ervoor oppassen dat het interne coördinatiewerk binnen de perken blijft.
Instellingen zijn er niet voor zichzelf. Dit is geen triviale uitspraak, want instellingen hebben de neiging om hoe langer hoe meer met zichzelf bezig te zijn (vgl. de wetten van Parkinson).
Een sterke kerk voor de zwakken
Dat wordt mij steeds duidelijker: we hebben een sterke jezuïetenorde nodig, vooral voor mensen in moeilijke omstandigheden. Daarom vind ik het belangrijk dat onze instellingen eigentijds georganiseerd worden. Het gaat dus niet alleen om werk in de organisatie, maar om werk aan de organisatie.
Het lijkt me nuttig om de integriteit van de instelling te bevragen. Doen we echt wat we beloven? Wanneer wij binnen de kerk en de religieuze ordes integere instituten willen blijven, dan hebben wij steeds opnieuw organisatorische updates nodig: taken moeten worden georganiseerd, begrotingskwesties moeten worden opgehelderd, de volgende leiderschapsoverdracht moet worden voorbereid.
Vitaliteit in plaats van status quo
Soms geef ik trainingen voor leidinggevenden, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. Een van de eerste oefeningen is dan kijken naar het fundament van de instelling. Wat was de bedoeling bij de oprichting? “Verhalen over de oorsprong zijn verhalen over de betekenis” (Jörg Lauster). Daarom is de geschiedenis van de orde ook belangrijk voor ons, jezuïeten. Wat was de oorspronkelijke bedoeling van Ignatius en zijn metgezellen? Wat staat er in de Formula Instituti? We moeten dit ideaal van Ignatius levend houden, anders functioneren we alleen maar en zullen uiteindelijk alle beslissingen alleen maar op grond van economische overwegingen genomen worden.
Handhaving van de status quo in onze instellingen is voor mij niet genoeg. Dat volstaat niet om er mijn leven voor in te zetten. Als we vandaag de dag de mensen met hun problemen van dienst willen zijn, dan hebben wij de wil tot vernieuwing nodig: nieuwe onderwerpen, nieuwe projecten, nieuwe formats. “Innovatie” roept associaties op met management; misschien is “vitaliteit” een beter woord. In ieder geval zouden we hier en nu in de orde wat meer van de dynamiek van de dertigjarige Jezus moeten voelen. Zij die zich comfortabel willen voelen als christen en jezuïet, hebben waarschijnlijk iets verkeerd begrepen.
In de nieuwe jezuïetenprovincie Europa Centralis hebben we echt veel goede instellingen, maar dat is geen reden om tevreden te zijn. We hebben productieve ontevredenheid nodig. Aan Georg Christoph Lichtenberg wordt de hierbij passende uitspraak toegeschreven: “Ik weet niet of het beter wordt wanneer het anders wordt, maar het moet anders worden om beter te worden.”
bron: Jesuiten Intern, September 2022/3
vertaling: Jos Bakkers
De auteur is een Oostenrijkse jezuïet, rector van het College in Innsbruck.
Eerder was hij directeur van het Kardinal König Haus in Wenen, een centrum voor spiritualiteit en vorming.
Foto: Het jezuïetencollege in Innsbruck