door Stephan Ch. Kessler S.J.
door Stephan Ch. Kessler S.J.
Het mensenhart wordt gevormd tussen pijnlijkheid en innerlijkheid, daarom horen het Heilig Hart en de jezuïeten bij elkaar.
Jezuïeten en het hart. Dat lijkt niet zo’n gewone combinatie. Zelfs degenen die de orde welgezind zijn en haar goed kennen, kunnen zich een gezel van Jezus gemakkelijker voorstellen als cardioloog dan als een vurige apostel van het Hart van Jezus. Ooit was dat anders: met betrekking tot de verering van het Heilig Hart hadden de jezuïeten een tijd lang zoiets als een monopolie. Op het eerste gezicht lijkt er op dit punt iets verloren te zijn gegaan. Of is de innerlijkheid van deze vorm van vroomheid, die eigenlijk heel persoonlijk is en niets te maken heeft met kitsch en triviale vormgeving, weer terug daar waar haar eigenlijk centrum ligt? De mystiek van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius wil ons in ieder geval zonder omwegen brengen bij die innerlijkheid: een discrete en tegelijk concrete en dienstwillige relatie met Christus.
Ver verwijderd van overgevoeligheid was en is de authentieke devotie voor het Hart van Jezus een betrouwbare weg naar persoonlijke geloofservaring. Ontelbaar veel mensen hebben in allerlei tijden een toegang tot het geheim van God gevonden in de beschouwing van de beeldende tekst uit het Johannesevangelie. In de geopende zijde van Jezus concentreert zich de radicale goddelijke overgave en wordt een grenzeloze liefde zichtbaar. Het doorboorde hart van God wordt tot symbool van het geheim van de verlossing, niet als een abstract heilsgebeuren, maar als een gebeuren waarin een relatie ontstaat. In het gebed komt een hartelijke liefde van God tot ons, die tot het uiterste gaat en er voor mij persoonlijk is. Het aandachtig beschouwen van de doorboorde Christus heeft reeds de kerkvaders en – in het Duitse taalgebied bijzonder pregnant – de mystiek van vrouwen in de middeleeuwen tot een spiritualiteit van het Hart van Jezus gebracht. Woorden als “meevoelen”, “mededogen” en “medelijden” (pietà, misericordia, compassio) geven maar heel ontoereikend weer wat geestelijk ervaren wordt. Het biddende gesprek met de Verlosser als een dialoog van hart tot hart wordt een ervaring van onvoorwaardelijk bemind worden, die weer aanzet tot een concreet antwoord in daden van liefde.
Hier is de overeenkomst met het proces van de Geestelijke Oefeningen overduidelijk. Het tweegesprek met Christus aan het kruis is een van de sleutelteksten van de Geestelijke Oefeningen. Ook al komt het Heilig Hart als begrip in het boekje van de Oefeningen niet voor, toch gaat het om niets anders dan om een dialoog van hart tot hart. Het gebed “Ziel van Christus, heilig mij” maakt dat al duidelijk. Het innerlijk van de persoon van Jezus zelf moet de biddende mens vormen, “zodat hij hetzelfde wat in Christus Jezus is, in zichzelf gewaarwordt”. De Oefeningen brengen degene die ze doet op een ervaringsweg die leidt tot een innerlijke kennis van Christus (intima cognitio). Geestelijke oefeningen zoals Ignatius ze bedoelt, worden niet gedaan als een vroom na-denken met het hoofd. De Geestelijke Oefeningen zijn een omvormingsproces, dat het innerlijk van de mens vormt naar het Hart van Jezus. Wie ze doet groeit zelf naar overgave en dienstbaarheid: “Neem, Heer, en aanvaard heel mijn vrijheid.”
In deze zin heeft Ignatius nog vóór alle rationaliteit en studie de Sociëteit van Jezus een vroomheid van het hart willen inprenten. De devotie tot het Heilig Hart en de Geestelijke Oefeningen leven uit dezelfde bron: Christus is het midden. De spiritualiteit van het Hart van Jezus betekent in de dynamiek van de Geestelijke Oefeningen niets anders dan de herhaling van de beschouwing van de verlossing. Deze verwantschap heeft tot gevolg gehad dat het doorgeven van deze devotie in opdracht van veel pausen een pastorale prioriteit is geworden, een opgave die “helemaal bij de jezuïeten past”.
Met veel anderen hebben jezuïeten deze weg van innerlijke Christus-ontmoeting steeds weer in nieuwe vormen doorgegeven. Maar naast het welslagen van deze opgave zijn er ook minder geslaagde vormen ingeslopen: niet zelden leidde een al te opzettelijke overdracht van de innerlijke vroomheid van het hart in een uitwendige vorm tot misplaatste kitsch. Ware innerlijkheid verzet zich tegen het vastleggen in al te uitgesproken vormen. Het Hart van Jezus kan eigenlijk niet worden weergegeven als een uitwendig orgaan. In deze zin schiet een groot deel van de Heilig Hartbeelden door een naturalistische voorstelling ernstig tekort in het oproepen tot een innerlijke vroomheid. Ook kan men de mensgeworden Zoon van God niet terugbrengen tot een beeld dat licht uitstraalt. Hier moeten jezuïeten zich de vraag stellen in hoeverre wellicht ook hun propaganda voor de Heilig Hartdevotie heeft bijgedragen tot een betekenisverlies van deze devotie. Maar ondanks het pijnlijke hiervan is de devotie tot het Heilig Hart in samenhang met de Jezusdevotie van de Geestelijke Oefeningen vruchtbaar. Ignatiaanse Heilig Hartdevotie is er overal waar vrouwen en mannen zich discreet en tegelijk dienstwillig innerlijk door Jezus laten bewegen tot geloof en gerechtigheid. Daarom horen het Hart van Jezus en jezuïeten bij elkaar.
Pater Pedro Arrupe zei over de Heilig Hartdevotie: “Ik ben er sinds mijn noviciaat steeds van overtuigd geweest dat men in de verering van het Heilig Hart een samenvatting vindt van de kern van de ignatiaanse geest – zowel wat betreft de persoonlijke vervolmaking als de apostolische vruchtbaarheid.”
Om over te mediteren: barokke beelden en aanroepingen uit de oudste in het Duitse taalgebied door jezuïeten uitgegeven litanie van het Heilig Hart.
Hart van Jezus, gij grootste vreugde van de Vader
Hart van Jezus, gij innerlijk rustpunt van de Zoon
Hart van Jezus, gij werktuig van de Heilige Geest
Hart van Jezus, gij troon van de meest volmaakte ziel
Hart van Jezus, gij blijvende zetel van goddelijke liefde
Hart van Jezus, gij hart van onze beste vriend
Hart van Jezus, gij hart van wie ons het meest liefheeft
Hart van Jezus, gij geneesmiddel voor wie zwak is
Hart van Jezus, gij ark voor wie in nood is
Hart van Jezus, gij vreugdezon voor wie treuren.
De auteur, Stefan Kessler SJ, is sinds elf jaar president van het priesterseminarie Sankt Georgen in Frankfurt am Main.
vertaling: Hans van Leeuwen S.J.
Bekijk alle artikelen van Cardorner