Geestelijke Oefeningen met kunst: een nieuwe manier van doen

Geestelijke Oefeningen met kunst: een nieuwe manier van doen

door Bert Daelemans S.J.

door Bert Daelemans S.J.

Kan kunst helpen om te beidden? Ignatius droomde al over het opnemen van beelden in de Geestelijke Oefeningen. Bert Daelemans doet het volop in Madrid, en vertelt over de vele manieren waarop kunst helpt. .

Al jaren bied ik de Oefeningen aan op basis van de beschouwing van kunstwerken. Groepen en individuele retraitanten, zeer uiteenlopend qua leeftijd, afkomst en kerkelijke betrokkenheid, nemen hieraan deel. Soms zijn ze aangenaam verrast door deze ervaring die aanvoelt als een frisse wind, zowel zacht als intens, voor wie zich erdoor laat meevoeren.

De dynamiek is heel eenvoudig: we beschouwen twee werken – een ’s morgens en een ’s middags – en ’s avonds gedurende een kwartier verzamelen we de vruchten. We beschouwen dan nog eens in stilte de beelden waarmee we die dag gebeden hebben; voor velen is dat het hoogtepunt van de ervaring. Als het proces goed wordt begeleid, ontdek je een verrassend grote schat. Het is een nog weinig ontgonnen terrein, maar als je je direct door God laat aanspreken, vind je in elk werk een onuitputtelijke bron.

In dit artikel sta ik stil bij deze ervaring en analyseer ik enkele van de vruchten. Er tekent zich een nieuwe manier af om de Oefeningen te doen in creatieve trouw aan de traditie. Ongeveer honderd jaar nadat Ignatius er zelf van droomde om beelden in de Oefeningen op te nemen, werd in Rome de eerste geïllustreerde versie gepubliceerd. Hiermee begon een lange traditie die ook vandaag nog zijn vruchten afwerpt.

Dit voorgestelde traject is intrinsiek ignatiaans en vermijdt gebruikelijke valkuilen zoals die waarbij de retraitant niet uit zichzelf bidt, maar zich laat meeslepen door wat de retraitebegeleider zegt; ondanks de vermaning dat deze zich niet tussen de Schepper en de retraitant mag plaatsen. De Heer moet immers rechtstreeks met de retraitant kunnen communiceren, zodat Hij diens ziel kan omarmen en de ziel Hem kan liefhebben en loven (GO 15). Ook het struikelblok van blijven hangen in mentale reflectie, in het “vele weten” zonder de dingen “innerlijk (te) voelen en (te) smaken” (GO 2), wordt vermeden.

Dit artikel bestaat uit drie delen. Eerst belichten we een ignatiaanse manier om kunst te benaderen, waarbij we drie ontoereikende manieren terzijde schuiven. Vervolgens verzamelen we uit deze ervaring tien verrassende vruchten. En tot slot presenteren we kort ons concrete voorstel voor bidden met kunst.

Een ignatiaanse benadering van kunst

Allereerst is het goed om in te gaan op het vaak geopperde bezwaar dat kunst ons verwijdert van de werkelijkheid. Een van mijn toehoorders op een conferentie bekritiseerde de kunst omdat zij de vaak wrede en gewelddadige werkelijkheid verzacht en vervormt, en een denkbeeldige wereld creëert die geen veilig terrein kan bieden om de God van Jezus Christus te benaderen.

Dit bezwaar geeft ons een waardevol criterium om zogenaamd “authentieke” kunst te onderscheiden van de zeemzoete kunstuitingen die niets oproepen, ons opgesloten houden in onze comfortzone en slechts ons zelfbeeld bevestigen. (Hetzelfde bezwaar kan dienen om authentiek gebed te onderscheiden van onecht gebed.) Uiteraard heb ik het niet over deze kleffe kunst waarvan ik niet geloof dat ze de ignatiaanse dynamiek dient. Die werken die mij niet helpen om het doel na te streven waarvoor ik geschapen ben (GO 23) kan ik alleen maar opzijzetten; als ze iemand anders wel helpen, wie ben ik dan om erover te oordelen?

Romano Guardini stelt dat alle kunst die deze naam verdient, ons niet eenvoudigweg de werkelijkheid teruggeeft zoals zij is, zoals een spiegel of een krant dat zouden doen, maar haar viert met een element van hoop door ook in die werkelijkheid de kiemen van het Rijk Gods te tonen. Op die manier kan zij geweld aanwezig stellen zonder geweld te plegen en ons activeren om het goede te doen. (Vergelijk het al of niet  “bewogen worden” om na te gaan of er sprake is van geestelijke oefening (GO 6)). Uiteraard hoeft de kunst die dit bewerkstelligt niet noodzakelijk een religieus thema te hebben; noch voor Guardini, noch voor ons.

Bij het belichten van een ignatiaanse manier om kunst te benaderen, is het goed te waarschuwen voor drie manieren die kunst gebruiken. Deze zijn niet geheel ignatiaans, maar worden wellicht toch zo aangewend: kunst gebruiken voor religieuze doeleinden, kunst ter illustratie van een betoog, als toeschouwer naar kunst kijken. Deze manieren zijn zeker legitiem en hebben hun plaats in de Oefeningen. Maar hier wil ik een werkelijk nieuwe en door en door ignatiaanse modus belichten, waarin kunst niet langer slechts een oppervlakkige toepassing is, maar de plaats van het gebed zelf.

  1. Kunst gebruiken voor religieuze doeleinden

Kunst gebruiken voor religieuze doeleinden doet men bijvoorbeeld door er alleen in te lezen wat men wil zien, wat men vooraf, al dan niet dogmatisch, heeft bepaald of vastgesteld. Als men de boodschap van het werk kan scheiden, waardeert men de kunst niet omwille van zichzelf. Dit “gebruik” (en propagandistisch misbruik) voor religieuze doeleinden moeten we dus uitsluiten.

Bidden met kunst is deze veeleer beschouwen omwille van zichzelf en daarin de spirituele achtergrond ontdekken, daar en niet daarbuiten, d.w.z. op sacramentele wijze. Want spiritualiteit distantieert zich niet van de wereld en de materie – evenmin als God dat doet – maar vindt een vruchtbare bodem daar waar de genade samenvalt met de natuur en haar latente timbres van vreugde en leven onthult, zonder iets te vernietigen.

2. Kunst gebruiken om een betoog te illustreren

Een andere, vergelijkbare manier om kunst op een bijkomende manier te gebruiken, is om via haar een eerder belichte gedachte te illustreren. De kunst komt op de tweede plaats, misschien als een toepassing van de zintuigen nadat de grijze cellen flink aan het werk werden gezet.

Helemaal anders is het om het beeld eerst aan te bieden als een compositie van plaats, als een ruimte die zich voor ons opent. Dit gebeurt dan niet langer door woorden, maar – zoals Augustinus het zei – door “zichtbare woorden”: door kleuren, lijnen, volumes, licht, ruimte, gebaren, blikken en handen die tot ons spreken zonder dat er woorden nodig zijn.

Woorden helpen weliswaar, maar meer als ondertitels en voetnoten die eerder verduidelijken dan verklaren of de door het werk geopende ruimte eerder ontvouwen dan afsluiten. In die zin zijn woorden, ideeën en concepten in feite noodzakelijk. Het gaat hier immers niet om louter sentimentaliteit of het uitweiden over emoties, maar om het begrijpen met alle geestelijke vermogens en vanuit een holistische opvatting omtrent rede en intelligentie, inclusief het emotionele en de verbeelding.

3. Observeren versus bidden met kunst

Voor veel retraitanten die op dit voorstel ingaan, is het de eerste keer dat zij bidden met kunst. Bidden met kunst is veel meer dan het simpelweg observeren of bewonderen van kunst zoals een buitenstaander dat van een afstand zou doen. Zelfs als we een museum bezoeken, gunnen we een kunstwerk zelden de ruimte en de tijd, de stilte en het luisteren die nodig zijn om ons alles te vertellen wat het te zeggen heeft (hier: wat de Geest ons erdoor kan zeggen).

Net als in het dagelijkse leven dwingt onze consumptiedrang ons om van het ene ding naar het andere te gaan en alleen de oppervlakkige effecten ervan op te slokken. Zo verlaten we vele heerlijke “banketten” zonder deze echt te smaken, lekkere restjes overlatend in plaats van daar ook van te genieten (vandaar het belang van ignatiaanse herhaling).

Daarom is het zo heilzaam om van tijd tot tijd oefeningen opnieuw te doen, om alles wat beleefd wordt opnieuw te zien en te recapituleren in Christus, om die “smakelijke restjes” te waarderen, er tijd aan te geven en om een eenvoudige “bedelnap te zijn waar men gevallen bladeren in doet” – aldus een beroemde haiku van Taneda Santoka waarmee ik gewoonlijk de Oefeningen begin. Begeleid door het werk Acumulación (2016) van de Madrileense beeldhouwer Cristina Almodóvar, vinden er verrassende wonderen plaats. Meer dan eens wordt een retraitant geholpen om stil te worden, om de ziel voor te bereiden en klaar te maken (GO 1) als klankbord en als schaal die de tijd neemt om de kruimels of gevallen bladeren niet te verachten, maar ze te waarderen voor wat ze zijn – kleine, uit de hemel gevallen genaden – en gewoon “te kijken hoe al het goede en alle gaven van boven neerdalen” (GO 237).

De tijd van de Oefeningen kan, ook al biedt hij inhoudelijk niets nieuws, tenminste een tijd van genade zijn om de dingen die beleefd zijn en meegebracht naar de Oefeningen te bekijken met nieuwe ogen, vanuit het perspectief van Jezus. In die zin zijn de dagdagelijkse dingen die ons gebed onderbreken niet noodzakelijkerwijs afleidingen: het kunnen restjes en kruimels van banketten zijn die onze aandacht verdienen, vooral wanneer we stilte en ruimte maken om naar God te luisteren. Het kan zijn dat de God van de kruimels ons nog eens oproept vanuit het half doorleefde: misschien niet om een nieuwe “idee” of ervaring, maar zodat het met God beleefde meer geworteld en gegrift raakt in ons wezen.

Ik geloof dat dit een heel passende invulling is voor wat Maria zingt in het Magnificat: “Hij stuurt de rijken weg met lege handen”. Voor ons, rijken, is het een genade om weggestuurd te worden als een bedelnap, een leeggemaakte ruimte. We komen vaak naar de Oefeningen moe en rijk aan ervaringen, overladen met veel te snel doorgemaakte belevenissen, zonder deze gesmaakt te hebben op het diepere niveau waar God woont en op ons wacht. We hebben dus geen nieuwe dingen/ideeën/ervaringen nodig, maar wel ruimte en stilte om wat we beleefd hebben te verwelkomen en innerlijk te voelen en te proeven onder de blik van Christus, met wie we aan het eind van elke gebedstijd een vriendschappelijke dialoog voeren.

Het is erg tegencultureel en moedig om te blijven bij en zich tevreden te stellen met slechts één ding, een kruimel, een gevallen blad. Het is misschien weinig voor degenen die er van buitenaf naar kijken, maar voor de eenvoudigen en durfals is het een kruimel die de honger kan stillen en ook het hart van Jezus kan verzachten (vgl. Mt 15,21-28). Dit is misschien de wijsheid van de ouderen, van de meer gerijpte liefde. (Gerijpt niet door alle mogelijke ontberingen en beproevingen ongeschonden door te komen, zoals bezongen in de hymne op de liefde, maar door ze heldhaftig te hebben doorstaan (1Kor 13)).

Bidden met kunst is dus de door haar geopende ruimte betreden “met een groot en vrijgevig hart voor zijn Schepper en Heer en Hem geheel zijn wil en vrijheid aan te bieden” (GO 5): klaar om geraakt, ontroerd, uitgedaagd, ontheemd en misschien ontwricht, geprovoceerd en soms verontwaardigd te worden zoals de profeten. Onder de veelheid van kunstwerken zijn er meesterwerken die er met verbazingwekkend gemak in slagen om op een onmiddellijke, bijna sacramentele manier tot veel mensen te spreken over de ontmoeting met God. Het zijn boodschappers van het Woord van God die het vleesgeworden Woord aanwezig stellen.

Om van observatie gebed te maken, moeten we dus allereerst de tijd, stilte, aandacht en bereidheid hebben om ons te laten bevragen, om het object (het kunstwerk) de stem van het Subject te laten zijn; met andere woorden, om God, die het initiatief neemt in het gebed, te laten spreken in het werk. In de tweede plaats is het essentieel ons bloot te stellen als klankbord voor de stem die via het kunstwerk tot ons komt, om in onszelf te luisteren naar het minimum aan weerklank of weerstand die wordt opgeroepen door wat wordt overwogen: “Ik noteer die punten en blijf staan bij die waarbij ik meer vertroosting, troosteloosheid of geestelijke smaak heb gevoeld” (GO 62).

Aldus is een ignatiaanse manier om kunst te benaderen “tot mezelf inkeren om enig voordeel te trekken uit” (GO 108) het gecontempleerde, om een klankbord te zijn voor wat wordt overwogen, om in onszelf te luisteren naar de bewegingen en beroeringen (vgl. GO 6) die zich kunnen voordoen, zonder iets uit te sluiten. Dat wil zeggen, het beschouwde mysterie letterlijk in ons laten weerspiegelen als een bevrijde “ruimte”, als waren wij een spiegel.

Daartoe is het essentieel de ruimte die wij zijn voor te bereiden en klaar te maken (GO 1), wat niet zozeer betekent vlekken en rimpels weg te werken in een perverse gretigheid om vlekkeloos en zuiver te zijn, maar ze te ordenen en zorgen, geloofstwijfels, mislukkingen van naastenliefde en hoop daar te plaatsen waar ze thuishoren: niet de hele ruimte in beslag nemend, maar ze in juiste volgorde te oriënteren ten opzichte van Christus die, ze recapitulerend, ons in liefde wijdt (Ef 1,4.10).

Kortom, het gaat erom zich op te stellen als een open en ontvankelijke ruimte, in geen geval passief en verstomd, maar alert en sluw als een slang (vgl. Mt 10, 16). Verder dienen alle geestelijke vermogens geactiveerd te worden, niet om God te laten spreken, maar om te kunnen horen wat Hij zegt. Contemplatie is in feite een oefening in luisteren. Kunst bekijken en gebruiken voor religieuze doeleinden of ter illustratie van een betoog zijn nog steeds externe benaderingen (kijken, begrijpen, informatie verzamelen over het werk of de auteur ervan), terwijl bidden met kunst in wezen neerkomt op contemplatie en luisteren naar wat God ons innerlijk zegt.

Vruchten van de ervaring

Bidden met kunst heeft een enorm voordeel ten opzichte van een meer traditionele manier van aanbieden van de Oefeningen: het vermijdt de valkuilen om zich tussen de retraitant en zijn Schepper te plaatsen en zich te verliezen in hersenspinsels. In die zin is het meer intrinsiek ignatiaans dan andere manieren om de Oefeningen te geven, waaraan een bepaald type retraitant gewend kan zijn geraakt. Voor Ignatius waren de Oefeningen een hulp om naar de diepte te gaan, van het hoofd naar de buik, naar waar God tot ons spreekt en waar het leven geboren wordt; veel dieper dan de geest en het hart. Laten we tien van de voordelen noemen; verrassende resultaten uit de praktijk.

    1-Kunst maakt een directer en breder contact mogelijk dan het verstand

Woorden helpen, maar belemmeren soms ook. Ze moeten plaats maken voor en leiden tot stilte en contemplatie. Kunst maakt een directer contact met het mysterie mogelijk dan een rationeel betoog. Zij breidt de mentale ideeën uit in die zin dat deze ook het emotionele, het affectieve, het gevoelde en het lichamelijke omvatten. Bidden met kunst verwaarloost de rede niet, integendeel: zij activeert haar juist, vooral haar minder benutte aspecten. Deze ervaring is dus niet irrationeel, maar doordacht en diep reflexief.

Hoe vaker ik de Oefeningen doe en geef, des te meer besef ik dat Ignatius een schola affectus voor ogen stond: meer contemplatief en minder cerebraal, meer van de orde van de geestelijke zintuigen, van proeven en smaken, van liefdevolle gesprekken en herhalingen die, in feite, affectieve verdichtingen zijn.

In die zin biedt de kunst een groot voordeel: zij is in staat de dingen te “bewonen” (Merleau-Ponty); bidden met kunst maakt dat je ze innerlijk bewoont. Het is het “blijf hier een tijdje” waartoe Jezus ons uitnodigt als we in een huis worden verwelkomd (Mc 6,10), of, in ignatiaanse taal: “Het punt waar ik vind wat ik verlang (en waar ik zal) verwijlen totdat ik voldaan ben, zonder mij zorgen te maken om verder te gaan” (GO 76). Het is tegencultureel om niet van het ene naar het andere te gaan zonder de tijd te nemen om iets goed af te ronden – “Slechts één ding is nodig” (Lc 10,42).

    2-Kunst biedt een uitstekende compositie van plaats

Soms gaan we snel voorbij aan een inleiding die voor Ignatius essentieel was omdat ze ons situeert, ons erbij betrekt en ons leidt vanuit het verstand om het gebed te doen wortelen in de geestelijke zintuigen, in wat innerlijk gevoeld en geproefd wordt.

Als “compositie van plaats” stelt kunst de retraitant in staat gemakkelijker een Bijbels verhaal binnen te gaan en meer aanwezig te zijn bij de personages door naar hen te kijken, hen te beschouwen en hen te dienen “alsof ik erbij was” (GO 114).

De compositie van plaats is niet hoofdzakelijk bedoeld voor mensen met weinig verbeeldingsvermogen, zoals men op een gegeven moment zou kunnen denken, maar om iedereen te helpen beter aanwezig te zijn bij het mysterie dat wordt beschouwd.

3-Kunst verrast en helpt de aandacht te focussen

Het gebeurt dikwijls dat teksten waarmee we al vaak gebeden hebben ons niet meer verrassen, dat we teruggrijpen naar oude patronen of naar wat een begeleider ons ooit vertelde dat ons beviel. Daar is weinig ignatiaans aan.

Daartegenover is authentieke kunst (niet het plakkerige soort dat alleen maar valse troost biedt) vaker wel dan niet in staat ons te verrassen. Zij geeft een nieuwe kijk op een bekende Bijbeltekst of een bekend thema van de Oefeningen. Zij opent en verruimt de blik; laat ons buiten de bekende kaders denken. Zij geeft de Heilige Geest de ruimte zodat wij kunnen hopen, ons kunnen openstellen voor verrassingen en kunnen loslaten wat we al kennen.

Bovendien dwaalt onze geest vaak af en wordt deze afgeleid in het gebed. Het beschouwen van een kunstwerk helpt om ons te concentreren en aandachtig te zijn. Kunst is in staat een lang Bijbels verhaal samen te vatten in een bepaald moment of gebaar dat rijk is aan betekenis.

Er zijn sculpturen die functioneren als Andachtsbild; letterlijk beelden om de aandacht te oefenen. Zij leiden onze aandacht naar het diepste niveau van de contemplatie, waarbij deze werken (en kunst in het algemeen) dus veel verder gaan dan mindfulness en bovendien concreter zijn: zij richten onze aandacht op een Persoon met een Naam en een Gezicht.

4-Een meer geïncarneerde Jezus komt dichter bij ons

Een verrassende en belangrijke vrucht van dit aanbod is dat Jezus Christus meer geïncarneerd en dichter bij ons komt: zijn glimlach, zijn blik, zijn gezicht, zijn houding, zijn gebaren blijven op ons netvlies gegrift, meer dan een idee of woorden zouden kunnen doen. Kunst stelt ons in staat ons te bezinnen en ons door Christus te laten bekijken.

Gelukkig zijn de Oefeningen christocentrisch, contemplatief en verbeeldingsvol. Daarom begin en eindig ik de dag en mijn inleidingen meestal met een afbeelding van Jezus. Dat kan de glimlachende Christus in het kasteel van Javier zijn of dat van de Portico de la Gloria in Santiago, waar de glorierijke Heer ons zo onbeschaamd zijn wonden toont; dat wil zeggen zijn kwetsbaarheid als weg tot verlossing laat zien.

5-Kunst leidt natuurlijkerwijs tot contemplatie

Wat Ignatius zegt over de compositie van plaats, de toepassing van de zintuigen, samenspraak en herhalingen ligt in de lijn van contemplatie en innerlijk proeven en smaken.

Juist omdat de zintuigen erbij betrokken zijn, is de ervaring van bidden met kunst meer geïncarneerd dan mediteren met het verstand alleen. Bidden met kunst ontwikkelt zich meer op het niveau van de verlangens, de zintuigen, de huid en het lichaam. Het is meer epidermaal dan oppervlakkig, meer organisch dan materialistisch en meer contemplatief dan consumerend; maar het heeft wel tijd, stilte en goede richtlijnen nodig.

6-Kunst helpt de retraitant om zelf te bidden

Kunst laat toe om zelf de ruimte van de ontmoeting met zijn Schepper en Redder binnen te gaan, dus zonder dat de begeleider zich tussen de retraitant en zijn Schepper en Heer plaatst (GO 15). Dit is meer ignatiaans dan een benadering waar men alles van de begeleider verwacht.

Wanneer retraitanten iets delen over wat ze beleefd hebben of over hun gebed, ben ik aangenaam verrast over hoeveel overpeinzingen bijna spontaan verbonden zijn met persoonlijke ervaringen. Het verbaast me hoeveel ongewone en voor mij onvermoede aanwijzingen in hun gebed komen bovendrijven, hoe vruchtbaar en altijd onvoltooid het terrein van de kunst is, hoeveel rijkdom er verborgen ligt in elk van de kunstwerken die zijn als bronnen van de rivier van genade en waar de stem van God wordt gehoord.

Als zij mij deze wonderen vertellen, dan vergelijk ik hen vaak met Maria die niet alleen kon blijven na zoveel ontvangen zegeningen en erop uittrok om ze met Elizabeth te delen. Ik voel hoe hun woorden vol leven en emotie mijn ruimte, op het eerste gezicht profaan, veranderen in heilig en sacramenteel. Een schijnbaar middelmatige, alledaagse en lege ruimte wordt nu bewoond en gevuld met de aanwezigheid van God. Iets dergelijks is te zien in Fra Angelico’s verbazingwekkende fresco van de Aankondiging in het dominicanenklooster in Florence. Hier verandert een grijze kamer in een heilige ruimte door de wonderlijke ontmoeting die daar plaatsvindt. Dit gebeurt in een stilte die bewoond wordt door aanwezigheid die onzichtbaar is, maar niet ongrijpbaar voor wie zijn gevoeligheid heeft geoefend.

Ik ben verbaasd over hoe de retraitanten hun tijd hebben doorgebracht met deze kunstwerken waarmee ze al bekend waren. Een tijdlang zijn zij eraan blootgesteld en nu, na de genadevolle tijd van de Oefeningen, blijven deze hen begeleiden op hun wegen. Ja, de mogelijkheden van kunst zijn eindeloos en onze God lijkt er een voorkeur voor te hebben, omdat zij ons zo direct en natuurlijk meeneemt naar geestelijke zintuigen als smaak, contemplatie en affectiviteit. Deze reiken dieper dan het verstand en de emotie en het is daar dat het nieuwe leven geboren wordt dat wij in ons dragen dankzij God.

Daarom beperk ik mijn inleidingen meestal tot een minimum en geef ik slechts enkele mogelijke aanwijzingen, niet om het beeld uit te leggen maar om het te ontvouwen. Op die manier kan het beter aansluiten bij de ervaringen uit het dagelijks leven die iedereen meebrengt. Onder de aangeboden pistes zal elke retraitant datgene moeten vinden wat de Geest hem of haar aanwijst voor dat gebedsmoment.

7-Kunst helpt om te bidden met het leven en met het lichaam.

In een kunstwerk dat aandachtig wordt beschouwd zijn het vaak heel eenvoudige dingen die onze aandacht trekken en in ons gebed gegrift blijven: een blik, een ontmoeting, een gebaar of een houding. Ze trekken onze aandacht omdat ze ons herinneren aan beleefde situaties; in die zin komt het leven niet binnen als afleiding, maar als gebed. Kunst is, zoals John Dewey stelde, verbonden met het gewone leven, viert het en intensiveert het. Kunst stelt ons ook in staat deze dingen in Christus te recapituleren, ze voor Hem te brengen en Hem te vragen zijn blik erop te werpen.

En omdat het hier om zeer menselijke en lichamelijke dingen gaat, neemt de retraitant in zijn eigen gebed vaak dezelfde lichamelijke houding aan. Zo kan hij deze beter incarneren en blijft de houding van Christus of van de beschouwde heilige in zijn eigen leven en lichaam gegrift. Op die manier bevordert bidden met kunst ook het bidden met het lichaam (en niet alleen met de geest). Zo maakt dit mystagogisch proces het mogelijk om meer op Christus afgestemd te raken – het uiteindelijke doel van de Oefeningen.

8-Voor alle doelgroepen; niet alleen voor experts of kunstliefhebbers.

Verrassend genoeg zullen zowel veteranen als beginners hier een nieuwe manier vinden om de Oefeningen te doen. Voor veel veteranen, die genoeg hebben van zoveel gepraat dat tot hetzelfde leidt, komt het voorstel op een goed moment en kunnen zij het bekende mysterie benaderen via weinig betreden paden. Weliswaar is dit aanbod inhoudelijk niet nieuw (het biedt geen ander evangelie), maar het volgt de dynamiek en de structuur van de Oefeningen.

Misschien zullen er altijd nog behoudsgezinde zielen zijn die alleen rekenen op “het gebruikelijke” en die het moeilijk vinden zich open te stellen voor het nieuwe. Maar de God van Jezus Christus nodigt ons uit om uit onze comfortzone te stappen waarin we ons zo vaak nestelen. Hij legt ons niet meer op dan wij aankunnen, maar Hij wordt ook nooit moe ons te roepen naar de ruimte van het geluk, die niet per se de ruimte van het comfort is. De werkelijke inspanning van de Oefeningen is, eerder dan een vermoeiend activisme, de ijver om de ruimte die we zijn en moeten zijn open te houden. Contemplatie is actie en inspanning in het kwadraat: de inspanning van loslaten, van overgave en van zich laten kneden en vormen.

Een aangename verrassing bij deze ervaring is dat dit model lijkt te “werken” – als we dat profane en utilitaire woord mogen gebruiken – ook voor mensen die zeggen onbekend te zijn met kunst en niet geneigd om ermee te bidden. Voor deze mensen blijft kunst een onbekende in de marge van het echte leven; een wereld die misschien mooi is, maar onwerkelijk en, wat de hedendaagse kunst betreft, beslist raadselachtig. Er zijn een paar beelden van de Gekruisigde en de Maagd in hun leven aanwezig, maar die worden niet meer als kunst benaderd, enkel om wat ze voorstellen, en dat is altijd hetzelfde.

Welnu, dit aanbod komt ook hen toe. Kunst, wanneer zij goed wordt geduid, is in staat om in ieder van ons sluimerende, zelfs onvermoede, diepten te bereiken. Na een eerste verrassing, en wellicht ook ongemak omwille van het zich bevinden op onbekend terrein, durven veel mensen gelukkig de kustlijn van het bekende en vertrouwde verlaten om zich in het diepe te wagen.

In ieder geval is het essentieel om het bidden met beelden goed te begeleiden. Zoals een retraitant tegen mij zei: “Het was goed voor mij dat ik niet veel van kunst afwist, want ik ben hier niet gekomen om een cursus kunstgeschiedenis te volgen.”  Inderdaad, de best voorbereide op dit aanbod is degene die “met een groot en vrijgevig hart” bereid is zich te laten verrassen.

9-Het is niet nodig het werk mooi te vinden om ermee te kunnen bidden.

Bovendien hoeven concrete kunstwerken niet eens opvallend of mooi te zijn. Het is niet nodig een werk mooi te vinden om ermee te kunnen bidden: God kan ons er op allerlei manieren in raken. In mijn ervaring zijn die werken waarvan de esthetiek niet erg aantrekkelijk is het meest verrassend. Het zijn werken die een retraitant door een eenvoudig gebaar of een blik engageren, die zijn hart directer openen dan een idee of een paar woorden kunnen doen.

10-Ook niet-religieuze en abstracte kunst kunnen van dienst zijn

Het is niet nodig dat het kunstwerk religieus of devotioneel is. Voor de Beschouwing van de menswording, van de hel, van de twee standaarden, om tot liefde te komen, het Uitgangspunt en fundament… hoeft het beslist geen religieus thema te hebben. Om als compositie van plaats te kunnen functioneren, kunnen ook scènes die geen illustratie zijn van een Bijbelse episode dienstdoen.

In de Bijbel en de Oefeningen ligt zoveel menselijkheid besloten dat elk kunstwerk dat die menselijkheid laat zien, van pas kan komen – de spirituele dimensie van authentieke kunst is breder dan het afgebeelde onderwerp.

Het hoeft ook niet per se figuratieve kunst te zijn, al helpt dat wel om je erin te herkennen. Er zijn abstracte werken die uiterst concreet zijn omdat ze een heel leven condenseren. Overigens wordt wel gezegd dat de eucharistie abstracte kunst bij uitstek is.

Een concreet voorstel

Hoe verloopt een oefening met kunst nu concreet? We overwegen twee beelden per dag, één ’s morgens en één ’s middags die we aan het eind van de dag recapituleren. Ik geef een korte inleiding van een kwartier, waarin ik probeer het werk meer te “ontvouwen” dan het uit te leggen. Ik vermijd de zogenaamd contextuele informatie waarmee we retraitanten vaak onnodig belasten, vooral degenen voor wie dit een hindernis zou kunnen zijn om tot de kern van de ervaring te komen – namelijk de overgave aan de Heer. Ik deel ook een blad uit met ignatiaanse richtvragen om de gebedsmomenten te organiseren.

Het zijn niet deze gebedspunten die iemands leven zullen veranderen, maar de tijd die hij met de Heer doorbrengt. Wat kunnen we zeggen als we de retraitanten beelden aanbieden om mee te bidden; als de plaats waar de muziek van hun gebed wordt “gecomponeerd”? Er zijn woorden die kunst eerder “verklaren”, zoals wetenschappelijke termen uit de kunstgeschiedenis en -kritiek die het werk plaatsen in de context van de auteur en zijn tijd. Deze woorden, hoewel noodzakelijk, schieten vaak tekort voor degenen die de ruimte willen betreden die door het werk wordt geopend, een ruimte met een vaak diepe spirituele achtergrond.

Deze woorden proberen te verklaren wat niet te verklaren valt, zoals het mysterie van het leven en van God waar we in ons leven vaak zo vanzelfsprekend en eenvoudig over spreken. Voor de gebedssuggesties dienen we woorden te vinden die ons helpen, net als kunst, de dingen “te bewonen” en “aanwezig te stellen” – volgens de bekende uitspraken van Merleau-Ponty en Dewey. Dus woorden die eerder suggereren en oproepen dan een enkele lezing of interpretatie opleggen; woorden die een ruimte openen in plaats van een te volgen rechte lijn wijzen.

Daarom begeleid ik elk werk liever met een paar ignatiaanse leidraden, enkele Bijbelteksten die kunnen dienen om meer ruimte te creëren, of een aantal vragen om het overwogene te verbinden met levenservaringen. Zo omvat het gebed ook het dagdagelijkse leven en kunnen de retraitanten ontdekken hoe het Woord van God concreet vorm krijgt in bijvoorbeeld ontmoetingen en misverstanden.

Het zijn woorden die, in plaats van vast te leggen, een ruimte openen die je binnen kunt gaan. Ze zijn als voetnoten, ondertitels, mogelijke paden in de verwachting dat elke retraitant soortgelijke, meer persoonlijke wegen zal vinden om te volgen. Het gaat erom hen het plezier te geven het pad te betreden, op weg te gaan en te zien wat er gebeurt. Ik ben al meer dan dankbaar wanneer het maar een klein zaadje is dat in hun hart geplant wordt, want “niet het vele weten verzadigt en voldoet de ziel, maar wel het innerlijk voelen en smaken” (GO 2).

Sinds mijn komst in Spanje heb ik twee trajecten nader kunnen ontwikkelen en kunnen testen op hun vruchtbaarheid. Het eerste, dat een kruisweg in brons volgt, heet Encuentros en el camino (vert.: Ontmoetingen onderweg) en werd in 2015 uitgegeven door de katholieke uitgever PPC in Madrid. De tweede, meer recent, heet Abrazar al Dios vulnerable (vert.: De kwetsbare God omarmen) en is geïnspireerd op twee delen van de serie En el arte: un recorrido espiritual (vert.: In de kunst: een spirituele tocht) – over kwetsbaarheid en omarming (PPC 2021). Daar vind je veel mogelijke beelden en richtlijnen voor bidden met kunst.

Conclusie: kunst schept ruimte om naar God te luisteren

Kunst biedt een onmetelijk veld voor gebed. Wie werkelijk deze weg inslaat, vindt onvermoede wegen in zijn ontmoetingen met Jezus; hij ontmoet een Jezus die dichterbij, gevoeliger en zelfs lichamelijker is. Ook Ignatius zelf wordt innemend, heel anders dan het beeld dat wij soms van hem hebben.

Voor velen gaat niet alleen een nieuwe en welkome manier van bidden open, maar zij komen ook tot een betere verstandhouding met de kunst; tot dan toe onbekend en onontgonnen. Ja, men moet de ervaring aangaan om de overweldigende vruchtbaarheid ervan te leren kennen.

Met enkele verwijzingen naar de Geestelijke Oefeningen hebben we kunnen zien hoe dit nieuwe aanbod aansluit bij wat Ignatius hiermee wilde: een diepe transformatie op het niveau van de geestelijke zintuigen, door ontmoetingen en liefdevolle gesprekken met de Heer. Daarom vermijdt dit voorstel twee grote struikelblokken die te veel gewicht toekennen aan de geestelijke inspanning en aan degene die de Oefeningen geeft; ten nadele van het gebed zelf.

Er is dus een verschil tussen kijken naar kunst en bidden met kunst. De schoonheid van de ignatiaanse benadering van bidden met kunst ligt in het feit dat men zich kan verdiepen in wat mensen in hun kunstwerken hebben willen uitdrukken van hun strijd om hun relatie met God en met het transcendente te begrijpen. Bovendien kan men waarnemen hoe God spreekt door deze creaties – vruchten van de aarde en van menselijke arbeid, meesterwerken van een mensheid die het mysterie van de hoop, die ondanks alles in haar blijft leven, wil begrijpen (vgl. 1Petr 3, 15).

Ignatius droomde er al van afbeeldingen in de Oefeningen op te nemen vanwege de voordelen die de kunst biedt voor het gebed. We hebben deze opgesomd en de voornaamste ervan is dat zij zonder allerlei omwegen de essentie van de dynamiek bereikt, namelijk de Heer die voor ons mens is geworden beter te leren kennen, Hem intenser lief te hebben en Hem van meer nabij te volgen (vgl. GO 104).

Door dit aanbod ontdekken jongere en minder ervaren deelnemers aan de Oefeningen meer via de zintuigen en hun eigen ervaring dan door lange en erudiete uiteenzettingen. De ervaren retraitanten, die vaak genoeg hebben van een veelheid aan woorden, verwelkomen met open armen deze manier van ruimte scheppen om naar God te luisteren en “innerlijk te smaken en te proeven”.

 

bron: Manresa, okt.-dec. 2022, n°373
vertaling: Wiggert Molenaar S.J.

Bert Daelemans is een Vlaamse jezuïet (°1976). Hij werkt als theoloog afwisselend in Leuven en Madrid. Zijn artikel Ignatiaanse richtlijnen om God te vinden in kunst vindt u in Cardoner 2023/3.

Bekijk alle artikelen van Cardorner

Deel