De jezuïetenzending vandaag – de universele speerpunten

De jezuïetenzending vandaag  - de universele speerpunten

door Damian Howard SJ

door Damian Howard SJ

De Universele Apostolische Speerpunten worden door de provinciaal van de Britse jezuïeten  op een originele manier in de (film)cultuur geplaatst.

Denk eens terug aan het jaar 1999, een tijd vóór 9/11 en de financiële crisis, om nog maar te zwijgen van Brexit, Trump en ons bewustzijn van de klimaatcatastrofe. Toen leefden we, ten goede of ten kwade, in een wereld waarin de kwesties, die vandaag de publieke belangstelling overheersen, bijna volledig afwezig waren. Voor sommigen, die het laatste decennium van de twintigste eeuw meemaakten, had de val van de Berlijnse Muur het begin ingeluid van wat Francis Fukuyama het “einde van de geschiedenis” noemde. De mensheid had eindelijk een punt van rust en stabiliteit bereikt, met een liberale democratie die zich over de hele wereld verspreidde en een economisch neoliberalisme dat verankerd was als een onwrikbare orthodoxie. Dit lijkt zo ver verwijderd van ons huidige tijdperk van verwarring en angst.

Maar niet alles was zo stabiel als het op het eerste gezicht leek. Voor degenen die ogen hadden om te zien, was er bewijs van een ondergrondse rusteloosheid in de cultuur. Als je kijkt naar de output van Hollywood rond die tijd, komt er een verrassend constant thema naar voren. Onder de kaskrakers van 1998-1999 bevonden zich American Beauty, The Truman Show, Fight Club en, natuurlijk, The Matrix. Deze zeer verschillende films zijn niet alleen van goede kwaliteit, maar hebben ook met elkaar gemeen dat ze het gewone leven afschilderen als een onherroepelijke schijnvertoning. En ze bieden alle een manier om daaraan voorbij te gaan en door te dringen tot iets dat echter en authentieker is. De nu in opspraak geraakte Kevin Spacey speelt de rol van een man van middelbare leeftijd, die zijn routineleven in een voorstad van zich afwerpt door zijn baan op te zeggen en zich inlaat met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Jim Carrey wordt gered uit zijn nep soapwereld, omdat de schijn van een gewoon leven niet overtuigend kan worden opgehouden. Ed Norton breekt door naar een nieuw en hoger maar enigszins ambigu bewustzijn, door een tot dan toe onderdrukt maar heilzaam (en supermannelijk) vermogen tot geweld en agressie te omarmen.

De Matrix trilogie waarin Keanu Reeves de held, Neo, speelt, is veel te complex om hier samen te vatten. Deze film is verreweg de meest filosofisch doorwrochte van alle genoemde films. Volgens sommigen klinken er aspecten van de oude gnostische mythe  in door en is het een herhaling van Descartes’ beroemde sceptische gedachte-experiment. Volgens de plot van de film is de dagelijkse werkelijkheid een computergestuurde simulatie. Ze wordt afgespeeld voor menselijke lichamen in vaten, die zijn aangesloten op de matrix – een enorme organische “batterij” die kunstmatige intelligenties, die de wereld hebben overgenomen, aandrijft. De zinsbegoochelende aard van de geleefde “werkelijkheid” kan alleen worden begrepen door bepaalde individuen en onder de juiste omstandigheden.

Een scène uit de eerste film is van cruciaal belang geweest voor de hedendaagse cultuur, omdat zij zowel een beeldtaal als een woordenschat heeft opgeleverd, waarmee de grillen van het leven in een tijdperk van informatieverzadiging kunnen worden verkend. De scène in kwestie toont een ontmoeting tussen Neo en de mysterieuze Morpheus, waarin de laatstgenoemde aan de held de kans op verlichting omtrent de ware aard van de werkelijkheid biedt:

MORPHEUS: De Matrix is overal. Het is overal om ons heen. Zelfs nu, in deze kamer. Je kunt het zien als je uit je raam kijkt of als je de televisie aanzet. Je kunt het voelen als je naar je werk gaat… als je naar de kerk gaat… als je je belasting betaalt. Het is de wereld die over je ogen is getrokken om je te verblinden voor de waarheid.

NEO: Welke waarheid?

MORPHEUS: Dat je een slaaf bent, Neo. Net als iedereen ben je in slavernij geboren. Geboren in een gevangenis die je niet kunt ruiken, proeven of aanraken. Een gevangenis voor je geest… Helaas, niemand kan worden verteld wat de Matrix is. Je moet het zelf zien…

Dit is je laatste kans. Hierna is er geen weg terug. Je neemt de blauwe pil, en het verhaal eindigt; je wordt wakker in je bed en gelooft wat je maar wilt geloven… Je neemt de rode pil, je blijft in Wonderland en ik laat je zien hoe diep het konijnenhol is… Denk eraan, wat ik je aanbied is de waarheid, niets anders.

De uitdrukking “to be red-pilled” maakt deel uit van het jargon van de zogenaamde cyberideologieën. Ze duidt op een inwijding in een nieuwe staat van bewustzijn, tegelijk hard en zelfs pijnlijk, maar toch in de waarheid verankerd. De drugmetafoor onderstreept dat het overdragen van bepaalde informatie iemands kijk op de werkelijkheid radicaal kan destabiliseren en veranderen, net als het gebruik van drugs, in dit geval door de traumatische processen van desillusie en verlichting.

De achting voor de rode pil en voor de moed die nodig is om hem in te nemen, gaat gepaard met minachting voor degenen die voor de blauwe pil kiezen en liever in illusie en onechtheid verzonken blijven. Wanneer deze zinsbegoochelende toestand geassocieerd wordt met het gewone leven, is de hermeneutiek van de rode pil er in wezen een van wantrouwen jegens de status quo. Dat kan, zoals in American Beauty, gericht zijn tegen de banaliteit van de Amerikaanse suburbia of, zoals in Fight Club, tegen de manier waarop het hedendaagse kapitalisme mannen ontmant. Maar het zet ook aan tot een wijdverbreid wantrouwen tegenover het gewone leven, tegenover het establishment, de machthebbers, zelfs tegenover familie en vrienden.

De “hermeneutiek van de rode pil” is verwoestend geweest toen zij door andersdenkende katholieken werd toegepast op de Kerk van na het Tweede Vaticaans Concilie. Voor zover de leer van het Concilie een zich naar de wereld toewenden inhield, was het onvermijdelijk dat zij kwetsbaar zou worden zodra de realiteit en de authenticiteit van die wereld in twijfel werden getrokken. Men hoort zeggen dat Vaticanum II niet alleen de tradities van de Kerk heeft verraden, maar ook heeft geleid tot een schijnkatholicisme (“modernisme”) of heeft geprobeerd een nieuwe Kerk te vormen; dat de daaruit voortvloeiende Kerk uiterst corrupt is (bewijzen van wijdverbreid misbruik sterken die verdenking); dat de liturgie van de Kerk fataal is aangetast door de aanvaarding van de Novus Ordo; en dat de geestelijken en leken die de Novus Ordo en de conciliaire visie in het algemeen propageren neppers zijn. Natuurlijk waren de scherpe kritiek op en het verzet tegen het Concilie al ouder dan The Matrix! De “hermeneutiek van de rode pil” is niet de oorsprong van theologische reactie of restaurationisme. Maar het doet wel een alomtegenwoordig vermoeden ontstaan dat een heel systeem failliet is en ook de hoop dat het moedige individu door de samenzwering heen een weg zou kunnen vinden naar iets zuivers en goeds.

Als jezuïeten jonge mensen willen begeleiden, is het van groot belang dat zij de kracht van deze hermeneutiek begrijpen, die zowel de vrucht is van het informatietijdperk als van de catastrofale geschiedenis die de millenniumgeneratie heeft doorgemaakt. Niet in het minst is dit belangrijk omdat de missie van de jezuïeten maar al te gemakkelijk wordt afgedaan als de “blauwe pil”: heulen met een failliete cultuur van relativisme en moreel compromis. Om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt, moeten we onze missie communiceren met de categorieën waarheid en authenticiteit voorop. We moeten bereid zijn toe te geven wat er allemaal in de cultuur van de laatmoderne tijd aan schijn bestaat. Maar we moeten ook vermijden dat we ons door deze hermeneutiek laten beheersen. Hoe kunnen we dit doen?

Universele speerpunten

 1 De weg naar God tonen

De vier Universele Apostolische Speerpunten – geformuleerd en als zending gegeven in 2019 – bieden een krachtig antwoord op deze uitdaging. Het eerste speerpunt dat op tafel komt te liggen is dat van wat we het actieve ingrediënt van de rode pil van de jezuïeten zouden kunnen noemen: onderscheiding en de Geestelijke Oefeningen. Deze twee hoofdbestanddelen van de jezuïetenpraktijk zijn eigenlijk instrumenten, ontworpen om een verandering van perceptie in de gelovige teweeg te brengen. Deze kan het best worden omschreven als bekering tot de uitdagende en bevrijdende waarheid, de waarheid over wie God is, wie wij zijn en hoe wij gered kunnen worden.

Een geleerde jezuïet beschreef ooit de impact die het ontdekken van onderscheiding op zijn leven had gehad:

Voordat ik leerde om geesten te onderscheiden, gaf ik evenveel gezag aan de raadgevingen van de goede als van de slechte geesten. In het gewone dagelijkse leven en ook in gebed ervoer ik enthousiasme, hoop en vreugde naast ontmoediging, angst en droefheid. Ik aanvaardde dit alles eenvoudig als schering en inslag bij de menselijke toestand. Als gevolg hiervan leidde ik een typisch middelmatig geestelijk bestaan. Toen ik Ignatius las, ontdekte ik dat er een radicaal ander leven mogelijk was, een leven waarin ik de raad van de goede geest verwelkomde en die van de slechte verwierp. Geen hogere wiskunde, zou je zeggen, maar het was een verbazingwekkend inzicht. En het bedroeft me nog steeds dat zoveel toegewijde christenen geen notie hebben van de kracht van dit idee en de praktijk ervan.

De rode pil van het onderscheiden van geesten was van fundamenteel belang voor Ignatius. Wij noemen zijn eerste daad van onderscheiding zelfs zijn bekering, ook al betrof het noch een bekering tot het geloof in God, noch tot het christelijk geloof. De weg die voor hem werd geopend, door de onderscheiding van de geesten, was niet gemakkelijk. Hij leerde er zijn demonen onder ogen te zien en de uit zijn jeugd daterende gedragspatronen af te leren. Hij ontdekte dat gewoonten en voorkeuren, die hij van familie, vrienden en cultuur had overgenomen, schadelijk waren; dat hij zich ervan moest afkeren en herboren moest worden als een kind van de Geest. De rode pil van onderscheiding leidde hem, zoals deze ons vandaag leidt, naar de genade van de wetenschap dat je een zondaar bent, maar geliefd door God en vergeven.

Een “hermeneutiek van de rode pil” heeft repercussies voor de manier waarop we praten over de Oefeningen. In het verleden plaatsten we het verlangen op de voorgrond, door mensen aan te moedigen onderscheiding en de Oefeningen te zien als toegangspoorten naar wat we werkelijk, ten diepste, willen. Ik heb gemerkt dat dit voor jongeren van vandaag een probleem is; misschien klinkt het te veel als de logica van het consumentisme, dat zij instinctief herkennen als “deel van het probleem”. Hoe zou het zijn om over de Oefeningen te spreken als over een toegangspoort naar de waarheid?

2 Wandelen met de uitgestotenen

Het tweede apostolische speerpunt vraagt ons met de gemarginaliseerden en uitgestotenen mee te gaan in een missie van gerechtigheid en verzoening. Iedereen die de Geestelijke Oefeningen heeft gedaan, zal in deze taal de zending van Christus herkennen die de basis vormt van de Tweede Week. Degene die de Oefeningen doet, wordt aangetrokken tot de weerloosheid van Gods menswording. Hij of zij volgt Jezus op zijn reis tussen de armen en verstotenen van het Palestina van de eerste eeuw, leert van Christus’ persoonlijke keuze om in armoede te leven en te dienen, en ontdekt de verlossende kracht van het goddelijke leven dat voor zondaars wordt uitgestort.

In de tweede week worden wij gewaar dat wij, als verzoende zondaars, zelf ertoe geroepen zijn om de verzoeningsmissie van Christus te dienen, en dus om zijn zelfverloochenende natuur tot de onze te maken. En dit moment brengt een eigen bewustzijnsverandering met zich mee: de ontdekking dat veel van onze waarden en begeerten onverenigbaar zijn met de dienst van de zending van Jezus. Naar de marge gaan en de verworpenen opzoeken is niet zomaar iets wat we doen; het is onze herschepping, een omschakeling van onze hoofden en harten. In de marge worden we blootgesteld aan een werkelijkheid die op de een of andere manier reëler is dan het spel, het politieke touwtrekken en de verhulling, die in Jeruzalem en andere grote centra van de wereld plaatsvinden. En als we de marginale werkelijkheid opnieuw zien, verlangen we er instinctief naar om mee te doen aan wat de meest reële actie in de wereld is: Gods toebuigen naar de wereld, in Christus, om de wereld die Hij liefheeft te redden.

3 Op reis met de jongeren

Het derde speerpunt plaatst de dienst aan de jongeren op de voorgrond. De formulering maakt duidelijk dat het er niet om gaat om hen te onderrichten of het geloof aan hen over te dragen. Het rode-pil-scenario toont aan dat dit ook verstandig is. Wie zich als geestelijke leraar opwerpt, loopt grote kans door de millenniumgeneratie met wantrouwen te worden bejegend. Het is veel beter om gewoon naast hen te lopen, hen te “begeleiden”, in de taal van paus Franciscus, en geleidelijk vertrouwen op te bouwen. Nog belangrijker is de verwijzing naar de opbouw van een “hoopvolle toekomst”. Als ik dit zo lees, is het net zo belangrijk als het toedienen van de rode pil, om een zekere wanhoop te vermijden die zich meester kan maken van het hart van de toegewijde discipel.

Cyberideologie verwijst naar deze ervaring als de “zwarte pil”. Het ontwaken tot de grimmige werkelijkheid kan zo hard zijn dat het leidt tot een volkomen hopeloze toestand, een nihilisme dat wezenlijk verschilt van de ervaring van de rode pil. “To be black-pilled” is een cognitieve bekering die alleen zinvol kan uitmonden in de vernietiging – van het zelf of van een ander. Zwarte pillen worden het meest geassocieerd met de verwoestende bekering die gepaard gaat met verschillende vormen van extremisme, meestal verbonden met extreem- of zogeheten “alt”-rechts. De ervaring die vaak wordt aangeduid als “radicalisering” is ook relevant: extremistisch islamisme (dat zich voedt met de opvatting dat de westerse cultuur giftig is); blanke suprematie (dat sinistere raciale krachten aan het werk ziet bij de vernietiging van de “blanke” beschaving); en de “incel” (involuntary celibate) beweging van jonge mannen die geen partner kunnen vinden en een visie van de werkelijkheid construeren waarin vrouwen niet alleen onverschillig staan tegenover mannen, maar er zelfs actief op uit zijn om mannen te vernederen.

Voor een christen is het opvallend dat het onderscheid tussen de rode en de zwarte pil een belangrijk element van de traditionele religieuze praktijk van de onderscheiding van geesten weerspiegelt. Beide pillen stellen zich voor als brengers van een bekering tot waarheid. Maar onderscheiding wil altijd weten welke geest (goed of slecht) tot die bekering heeft aangezet. Een beweging weg van geloof, hoop en liefde, wat “to be black-pilled” impliceert, zou een teken zijn (voor Ignatius van Loyola en anderen) van demonische invloed. Dat millennials het nodig vonden zich te beroepen op de categorie van de zwarte pil, suggereert dat zij zich al tot op zekere hoogte bewust zijn van een cruciaal verschil – en dus al geesten onderscheiden.

Dit is indrukwekkend. De zwarte pil doet zich voor als een moreel superieur pad, een snelweg voor de sterken. In die zin is het een manifestatie van de demon die zich voordoet als een engel van licht. Wanhoop kan niet alleen moreel superieur lijken, maar ook een bron van helderheid en vertrouwen. Zij is onkwetsbaar voor de aantrekkingskracht van de goede geest, die daarentegen zwak en naïef lijkt. Het is geen toeval dat deze verleiding steeds weer jonge mannen aanspreekt die op zoek zijn naar identiteit en zingeving en die worden geteisterd door de complexiteit en de morele dubbelzinnigheid van de wereld waarin zij zijn terechtgekomen.

4 Zorgen voor ons gemeenschappelijk huis

Het vierde en laatste apostolische speerpunt is de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Het brengt ons tot de kern van de zaak: hoe we ons verhouden tot geschapen dingen. Het ergste wat wij als jezuïeten kunnen doen, is deze voorkeur voor ecologie behandelen als een één-issue campagne, alsof het alleen maar zou gaan om zaken als recyclage of klimaatverandering. Toegegeven, de zorg voor het gemeenschappelijke huis moet een praktische optie zijn, anders stelt het niets voor. Maar voor de jezuïeten zijn het de onderliggende oorzaken van onze huidige crisis die onze aandacht vragen. Ze wijzen ons op de diepgaande verandering die van de menselijke samenlevingen wordt verlangd, als zij duurzaam willen leven, met respect voor de diepe structuur van de werkelijkheid.

Luister naar de hedendaagse ecoloog Rupert Read die zijn duizendjarige lezers een zwarte pil geeft:

Ik wil beginnen met me in het bijzonder tot de jongere lezers richten. En wat ik jullie te zeggen heb is hard. Jullie leiders hebben jullie in de steek gelaten; jullie regeringen hebben jullie in de steek gelaten; jullie ouders en hun generatie hebben jullie in de steek gelaten; jullie leraren hebben jullie in de steek gelaten; en ik heb jullie in de steek gelaten. Niemand is erin geslaagd om voldoende te alarmeren; en dus zijn we er niet in geslaagd om de gevaarlijke klimaatverandering, die er nu is, en de ergere klimaatverandering, die eraan zit te komen, te voorkomen. Het zal allemaal nog erger worden, vanwege de tijdvertragingen die in het systeem zijn ingebouwd.

De bewering dat iedereen compleet mislukt is, weerspiegelt het wereldbeeld van The Matrix waarmee we zijn begonnen. Het kan de lezer alleen maar achterdocht, minachting en paniek inboezemen. Dit is ironisch, want de schrijver wil een nieuwe maatschappij opbouwen die waarschijnlijk net zo verschillend zou zijn van onze huidige wereld als die is van de wereld voor de industriële revolutie. Als dit het doel is, wat het zeker zou moeten zijn, is een paniekerige reflexreactie ongepast. Dan is er wel behoefte aan hernieuwde verbeeldingskracht, die in staat is zich een wereld voor te stellen waarin mensen hun vele slechte gewoonten afleren en hun waarden veranderen. Maar wat voor proces zou zo’n transformatie mogelijk kunnen maken?

De Geestelijke Oefeningen voeren de retraitanten door een proces van bekering dat hun kijk op de werkelijkheid verandert en hen uiteindelijk brengt tot een toestand van “het bereiken van de liefde tot God”. Het is interessant om in het lange verloop van de Oefeningen een diepgaande verschuiving te ontwaren in de beleving van “geschapen dingen”. In het begin, in het “Uitgangspunt en fundament”, stelt Ignatius de geschapen dingen voor als instrumenten, die God ons ter beschikking heeft gesteld opdat wij ze (met onderscheiding) zouden gebruiken om het heil van onze ziel te verwerven. Bij de laatste meditatie, de Contemplatio, zijn de geschapen dingen plaatsen van goddelijk inwoning geworden, uniek en op zichzelf al waardevol. Deze verandering is mogelijk omdat de retraitant werkelijk vrij geworden is om zich met de schepping bezig te houden op een manier die strookt met Gods scheppende en verlossende liefde. Verzoening met God leidt tot verzoening met de schepping.

Katholieke betrokkenheid bij de integrale ecologie wordt gedreven door de overtuiging dat, zonder een diepgaande mentaliteits- en gedragsverandering, de menselijke reacties op een gewonde planeet de reeds aangerichte schade alleen maar zullen verergeren. Zij zullen altijd de voorkeur geven aan technocratische “oplossingen” omdat zij zo technocratisch zijn geworden in hun denken. Maar het is juist de technocratische mentaliteit die onze problemen massaal heeft verergerd, zoals paus Franciscus vaststelt. De bijdrage van de jezuïeten bestaat er niet alleen in aan te sluiten bij anderen om een antwoord te vinden op de crisis, zodat het menselijk leven op onze planeet een toekomst heeft. Ze omvat ook het stellen van fundamentele vragen, het onderzoeken van onderlinge verbanden en het inbrengen van onze ervaring en liefde voor God bij het zoeken naar een nieuwe en betere manier van leven met minder. Het is een optie die nauwelijks ambitieuzer of moeilijker kan zijn.

***

De apostolische speerpunten geven ons een elegant geformuleerde focus voor onze jezuïetenmissie. Ze stellen ons in staat te zeggen wat voor ons belangrijk is en aan te geven waarom we leven en werken zoals we dat doen. Tussen de regels door bieden ze ook een dwingende agenda voor actie en engagement, als passend antwoord op een sterk gevoelde behoefte bij jonge mensen, die zich, door een ontspoorde cultuur, wantrouwig en onzeker voelen in hun zoeken naar een plaats van geloof, hoop en liefde. De vraag voor ons is nu: wat zullen de ingrediënten zijn van de rode pil van de jezuïeten in elk deel van de wereld? En hoe kunnen we die zo doeltreffend mogelijk maken?

 

Universele Apostolische Speerpunten van de Sociëteit van Jezus

 1. Het bevorderen van onderscheiding en van de Geestelijke Oefeningen.

Mensen helpen om Jezus te vinden en Hem te volgen.

2. Uitgesloten mensen nabij zijn.

Meegaan met de armen, de verworpenen en de mensen die geschonden zijn in hun waardigheid, in een zending van verzoening en gerechtigheid.

3. Op weg gaan met jongeren.

Jongeren begeleiden in het uitbouwen van een hoopvolle toekomst.

4. Zorg dragen voor ons gemeenschappelijk huis.

Inzet, met evangelische diepgang, voor de bescherming en hernieuwing van Gods schepping.

 

bron: The Way, 59/3 (juli 2020)
vertaling: Rita Vandevyvere en Wouter Blesgraaf S.J.

De auteur, pater Damian Howard SJ,  (°1967) is sinds 2017 provinciale overste van de Britse provincie van de Sociëteit van Jezus. Hij heeft een brede academische achtergrond die musicologie, islamologie en filosofie van de sociale wetenschappen omvat.

Bekijk alle artikelen van Cardorner

Deel