Sylvie Robert schreef een mooi en inspirerend boek waarin ze “Gods wegen met Ignatius van Loyola” verkent. Vertrekkend van de geestelijke ervaringen van Ignatius zelf, zoals hij ze liet optekenen door zijn medebroeder Luis Gonçalves da Câmara (Het verhaal van de pelgrim), trekt Robert de lijn naar de “vertaling” ervan in de Geestelijke Oefeningen, in de Constituties en zijn brieven. Ignatius wilde immers nooit zichzelf of zijn geestelijke ervaringen centraal stellen; als hij iets over zichzelf prijsgeeft, dan alleen voor zover hij kan laten zien hoe God een mens leidt en hij daarmee “de zielen kan helpen”.
Sylvie Robert schreef een mooi en inspirerend boek waarin ze “Gods wegen met Ignatius van Loyola” verkent. Vertrekkend van de geestelijke ervaringen van Ignatius zelf, zoals hij ze liet optekenen door zijn medebroeder Luis Gonçalves da Câmara (Het verhaal van de pelgrim), trekt Robert de lijn naar de “vertaling” ervan in de Geestelijke Oefeningen, in de Constituties en zijn brieven. Ignatius wilde immers nooit zichzelf of zijn geestelijke ervaringen centraal stellen; als hij iets over zichzelf prijsgeeft, dan alleen voor zover hij kan laten zien hoe God een mens leidt en hij daarmee “de zielen kan helpen”.
De centrale gebeurtenis in Ignatius’ spirituele leven is wel het “onderricht” dat hij tijdens zijn verblijf in Manresa van de goddelijke Leermeester zelf ontving: “In die tijd deed God met hem wat een schoolmeester met een kind doet: Hij onderwees hem” (Verhaal van de pelgrim, nr. 27). In vijf punten vertelt Ignatius iets over wat hij toen heeft meegemaakt (nr. 28-30). Vijf punten, aldus Robert, die een diepgaande verandering markeren die in Ignatius heeft plaatsgevonden: er is werkelijk een voor en een na Manresa. Wie het voor de eerste keer leest, is niet onder de indruk: heel beknopt en zonder franjes beschrijft Ignatius de inzichten die hij ontving met betrekking tot 1. de Drie-eenheid; 2. “de manier waarop God de wereld heeft geschapen”; 3. de aanwezigheid van Christus in de eucharistie; 4. Jezus’ mensheid, en tenslotte, aan de Cardoner, 5. de inzichten met betrekking tot “alle dingen”, die hem “nieuw schenen”.
Robert ontwaart in deze schijnbaar toevallige opsomming een fundamentele dynamiek, namelijk de onophoudelijke “afdalende beweging” van God naar de wereld. In die neerdalende beweging wordt de blik van de God zoekende Ignatius meegenomen. Robert: “Wanneer hij de ogen opslaat naar de Triniteit, leidt God zijn blik naar de wereld. Aldus is de verhouding van de mens tot de wereld geworteld én in de verhouding van de Schepper tot de wereld én in de verhouding van het schepsel tot zijn Schepper” (blz. 71).
Deze fundamentele beweging, die voor Ignatius de kern is van het “onderricht” dat hij in Manresa ontving, vormt ook de basisstructuur van de Geestelijke Oefeningen, zoals we die verwoord vinden in de Beschouwing om tot liefde te komen: “Al het goede en alle gaven dalen van boven neer” (GO 237). Wat aan het einde van de Oefeningen komt expliciteert de beweging die het geheel van het parcours bezielt en waarin degene die de Oefeningen doet gaandeweg wordt opgenomen. Spil is de contemplatie van het leven van Christus, die begint met het “besluit” van de Drie-eenheid om de Zoon naar de mensen te sturen (GO 102), en er uiteindelijk toe leidt dat men Gods scheppende aanwezigheid in de geschiedenis herkent en het vermogen ontvangt om deel te hebben aan zijn werk van “rechtvaardigheid, goedheid, mededogen, barmhartigheid, enz.” (GO 237). In de richtlijnen voor het uitdelen van aalmoezen wordt deze beweging treffend geïllustreerd: “Ten eerste moet de liefde die mij beweegt en mij de aalmoes doet geven van boven neerdalen, van de liefde tot God onze Heer. Ik moet dus eerst in mezelf voelen dat de mindere of meerdere liefde die ik voor deze mensen heb, met God te maken heeft en dat Híj oplicht in de reden waarom ik ze meer liefheb” (GO 338). Robert commentarieert: “De beweging komt steeds van boven, ze incarneert zich in een dynamisme dat werkelijk een dynamisme van de mens is, maar een mens die zich georiënteerd weet en van wie de grootste vrijheid zich situeert in dankbare afhankelijkheid” (blz. 51).
Dezelfde dynamiek vinden we terug in de regels van onderscheiding. De kunst van het onderscheiden maakt fijngevoelig voor Gods liefdevolle scheppende aanwezigheid, die het mogelijk maakt om sporen van zijn reddende aanwezigheid te ontdekken en ertoe leidt dat men de Schepper bemint en alle dingen in Hem. Als we dan spreken van “contemplatief in de actie”, is het omdat men zich – zowel in het gebed als erbuiten – laat bewegen door de beweging van de liefde die “van boven”, van God komt. In deze beweging vindt de mens evenwicht en rust.
Hoewel het boek helder geschreven is, vergt de lezing nogal wat inspanning. De overvloedige citaten uit de Geestelijke Oefeningen, Het verhaal van de pelgrim, de Constituties, Ignatius’ dagboek en brieven verluchten en verduidelijken tegelijk.
Dirk Boone
Bekijk alle artikelen van Cardorner