door James Hanvey S.J.
door James Hanvey S.J.
Bekering is voor iedereen met een levend geloof een cruciale ervaring. Tijdens het herstel na een zware verwonding beleeft Ignatius een intens proces van bekering. We gaan hiervoor terug naar 1521 – vijfhonderd jaar geleden – een mooie aanleiding om dit gebeuren te gedenken.
Maar wat is bekering? James Hanvey bespreekt vier sleutelwoorden.
Of we nu als christen geboren zijn of het geworden zijn, bekering is voor iedereen met een levend geloof een cruciale ervaring. Zonder bekering zou er geen christelijke gemeenschap zijn. Dit betekent echter niet dat er een standaard-bekering is. Er zijn veel verschillende vormen. Waarschijnlijk is onze eerste gedachte bij bekering: een dramatische persoonlijke gebeurtenis die zowel ons innerlijk als ons gedrag volledig verandert, met Paulus als klassiek voorbeeld. Voor anderen, zoals Augustinus, is bekering het resultaat van een lange zoektocht. Bekering kan ook een soort “terugkeer” zijn naar een waarheid of een geloof dat er altijd wel geweest is, maar dat iemand nu op een meer volledige en radicale manier herontdekt en omarmt. Ignatius van Loyola is een duidelijk voorbeeld van zo’n bekering. Of je hebt bijvoorbeeld Teresa van Avila, die een roeping binnen een roeping ontdekte. In dat geval neemt de bekering de vorm aan van een verlangen naar verdieping, om ruimhartiger in te gaan op de roep van Christus en het evangelie. Gewoonlijk gaan dit soort bekeringen samen met een nieuw bewustzijn van het belang van verandering, vergeving en de nood aan Gods genade. Deze “kalmere” bekeringen komen eigenlijk veel vaker voor dan we wellicht denken.
Op welke manier bekering ook plaatsvindt – plotseling en ineens, of kalm en gedurende een bepaalde periode; als een gebeurtenis of als een proces – ze verandert iemands leven. Er tekent zich een nieuwe richting af, ze wekt nieuwe energie, er ontstaat een nieuw doel. Het beleven van het geloof zal samengaan met een gevoel van vrede en integriteit dat niet afneemt met de tijd, zelfs niet onder de druk van tegenkanting. Het “gewone” blijft in veel opzichten behouden, maar we bewonen het op de een of andere manier anders. Dat anders heeft uiteindelijk altijd te maken met Christus; in al z’n diversiteit is bekering altijd een ontmoeting met de levende werkelijkheid van Christus. In die zin is bekering altijd een toewending naar Hem toe.
Ondanks al die verschillen, delen authentieke bekeringservaringen een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Ten eerste is bekering een genade. Dat wil zeggen: ze wordt ervaren als iets dat gegeven is en dat uiteindelijk niet van onszelf komt, of van onze eigen verlangens en goede bedoelingen. Natuurlijk maken we allemaal veel veranderingen mee in ons leven. Soms omdat we dat zelf willen, of zelf verandering initiëren; soms zonder zelf op zoek te gaan, maar vanwege omstandigheden. Maar bekering verschilt van dat soort verandering. Zelfs als ze bemiddeld wordt, zal ze altijd het karakter hebben van iets dat op ons toekomt. Er zal een gevoel zijn dat we “opgeroepen” worden. Zoals Dag Hammarskjöld het op Pinksteren 1961 optekende in zijn notities: “Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in overgave, een doel heeft” (vgl. Merkstenen, Desclée de Brouwer, blz. 200). Het citaat maakt ook duidelijk dat bekering dan wel haar eigen kracht en logica mag hebben, maar dat dat niet volstaat; ons “fiat”, onze instemming en toestemming, is evenzeer nodig.
Dit betekent dat in de christelijke traditie bekering altijd de structuur van een relatie zal hebben. Er moet zowel plaats zijn voor het affectieve en de wil als voor het intellect. Ze is meer dan een “eureka” moment van inzicht, hoe belangwekkend en oorspronkelijk dit ook kan zijn. Bekering heeft – om de woorden van pater Pedro Arrupe te gebruiken – niet alleen de kracht van het verliefd worden, maar ook het vermogen om verliefd te blijven en die liefde de raison d’être van het leven te laten worden. In plaats van ons afstand te doen nemen van de wereld, maken dergelijke bekeringservaringen het ons juist mogelijk om in de wereld te blijven, maar er dan op een nieuwe, intensere en waardigere wijze te leven.
De ontmoeting van de rijke jongeman met Jezus is een goed voorbeeld van het belang van én genade én onze instemming. De jongeman was duidelijk oprecht en goed. Hij had zijn leven ingericht naar de joodse Wet. Maar hij kon het nieuwe leven, de nieuwe relatie die Jezus hem aanbood, niet aanvaarden. Toch legt Jezus hem niets op en dwingt hij hem niet; de keuze blijft aan hem.
Overigens, bij zo’n keuze gaat het om de langere termijn, niet om een enkel moment. Als bekering louter een reactie is op één ervaring, hoe krachtig en overweldigend ook, heeft ze geen toekomst. Zoals elke levensveranderende keuze, moet een bekeringservaring ook waargemaakt worden in het leven dat volgt, en daarin nog verfijnd worden.
Het is ook belangrijk op te merken dat bekering nooit een éénpersoonsreis is. Dat geldt voor deze jongeman en voor alle anderen die we in de Schrift of in de daaropvolgende geschiedenis van de Kerk ontmoeten. Je treedt toe tot een gemeenschap die zelf de vrucht is van bekering. In veel opzichten leeft die gemeenschap zowel vanuit de herinnering aan haar bekering als vanuit de roeping die ze in haar bekering aanvaardt. In die zin is bekering ook een proces en een gebeuren; ze ontvouwt zich in de tijd. Ze wordt verwezenlijkt in keuzes die in een bepaalde richting gaan, met een bepaald doel voor ogen.
Ten tweede, bekering bewerkt een verandering. Op deze manier wordt bekering als het ware “geïncarneerd” in de omstandigheden van iemands leven; bekering wordt een vormgevende kracht. Als zodanig slaat ze een brug naar andere levens en heeft ze een effect op die levens. Waar ze aanvankelijk spectaculair kan zijn, wordt ze in de loop van de tijd stabieler en subtieler; ze ontwikkelt nieuwe patronen in ons handelen en onze relaties. Iets wordt een gewoonte, een manier van doen. In sommige gevallen kan de verandering een institutionele vorm aannemen: een nieuwe organisatie, een nieuw project of een nieuwe praktijk, waarin anderen kunnen participeren.
Tegelijkertijd is bekering nooit alleen maar een gedragsverandering. Zoals Paulus in zijn brieven voortdurend in herinnering brengt, moet er ook een innerlijke transformatie plaatsvinden: een nieuwe manier van zien, van begrijpen; een nieuwe geest en een nieuw hart. Hier zal bekering vaak een opwaartse spiraal creëren. Ons handelen verandert en bevestigt ons nieuwe perspectief. Onze affectief relationele intelligentie verbreedt en verdiept zich. En dat wekt dan weer nieuwe en creatieve manieren van handelen.
Bekering is nooit een statisch gebeuren uit het verleden. Ze markeert een begin van waaruit toekomst volgt, net als in het evangelie (waarop bekering trouwens een antwoord is). Authentieke bekering draagt altijd vruchten. Dat geldt zowel voor bekering op het vlak van de samenleving of de kerk, als voor bekering in de context van onze persoonlijke en professionele levens. Bovendien beperkt bekering zich niet tot het omvormen van een bestaande cultuur, maar kan ze ook een nieuwe cultuur creëren. Op die manier wordt ze een werkzame genade voor anderen. Want ze kan de relaties, de cultuur of de omgeving scheppen waardoor andere mensen bevrijdende en vruchtbare veranderingen in hun eigen leven en gemeenschappen ontdekken en omarmen.
Een derde eigenschap van bekering is vrijheid. Dat kenmerk sluit aan bij de eerste twee, die we hiervoor bespraken. Eigenlijk kun je zeggen dat ze de eerste vrucht en tegelijk ook de basis van onze verandering is. Bekering wortelt in vrijheid; elke authentieke verandering veronderstelt vrijheid. Het feit dat God weigert om ons te dwingen wijst reeds op onze vrijheid.
De vrijheid, zoals God ze ons geeft staat ver af van de hedendaagse obsessie voor autonomie. Die obsessie is een soort moderne mythe. Autonomie verstoort per definitie het in relatie staan en kan de indruk wekken een solitaire soevereiniteit te zijn van waaruit onze identiteit en waarden voortkomen. Maar we weten dat dit uiteindelijk een vorm van bedrog is. We kunnen niet leven zonder andere mensen. Als we al onze relaties zien als impliciete bedreigingen voor onze autonomie – of als we ze reduceren tot contracten of louter instrumentele ruilhandel – dan verwordt onze autonomie tot vervreemding. Dat is een illusie met een hoge prijs…
De genade van vrijheid bestaat in het leven in, vanuit, en voor anderen. Vrijheid kan niet in isolement bestaan maar heeft alleen betekenis in relaties. Ze is niet iets dat we maken of voor onszelf claimen; vrijheid ontvangen we vanwege de gratuïteit van de ander en uiteindelijk van de schepping zelf. De bekering waartoe Christus ons oproept is in laatste instantie een bekering tot die vrijheid, tot zijn vrijheid. Ze komt tot uitdrukking in de onbegrensde zelfgave voor het welzijn van anderen. Misschien is dat de allerdiepste bekering. De genade die we altijd nastreven, de werkelijkheid waarin we steeds willen binnentreden – de vrijheid – wordt ons alleen gegeven als we het risico nemen van de zelfgave.
Het vierde kenmerk van bekering is zending. Alle bekeringsmomenten in de Bijbel verlenen op de een of andere wijze een zending. In die zending spelen alle reeds besproken kenmerken van bekering een rol. Er is geen zending zonder dat je daar “ja” op zegt, ook op de verandering die ze kan veroorzaken. Je kunt geen “ja” zeggen en veranderen zonder dat in vrijheid te doen. Dat geldt zowel op het moment van het fiat zelf als daarna; zending gaat samen met trouw. Ten slotte kunnen we niet onszelf een zending geven. We laten ons in vrijheid zenden door anderen. Christus ontving zijn zending van de Vader en leeft zijn zending in en door de Heilige Geest. In zijn zending toont – openbaart – Jezus zich als de Zoon. Elk christelijk leven heeft de vorm van een zending, want het heeft deel aan Christus’ zending.
Hoe we ook geroepen zijn om onze christelijke zendings-identiteit waar te maken, we zullen altijd op de weg van bekering zijn. Steeds ontdekken we opnieuw, in de verschillende omstandigheden van ons leven, wat bekering voor ons inhoudt en op welke wijze we geroepen worden om ze waar te maken. Daarom vereist bekering, als gebeuren en als proces, onderscheiding: met een gelovig hart en hoofd zoeken naar hoe we het beste God dienen – God, die het helende leven van het Koninkrijk aanbiedt aan iedere man en vrouw, aan alle schepselen. Ook Ignatius moest na zijn bekering onderscheiding leren om zijn bekering vruchtbaar en heilzaam te laten worden.
De genade van bekering is verbonden met geschiedenis: de geschiedenis waarin ze wordt gegeven en de geschiedenis die ze vervolgens mede vormgeeft. In die geschiedenis ontvouwt zich de bekering en toont ze haar bron: de eindeloze en onbegrijpelijke schoonheid van de drie-ene God. Altijd is Hij Emmanuel: de God die er is voor ons en onze wereld, met al onze gebrokenheid, duisternis en lijden. De God die zich naar ons gekeerd heeft – conversio (bekering) – in zijn verlossende liefde, opdat wij ons zouden keren (en terugkeren) naar de volheid van het drie-ene leven. Gaandeweg zullen we inzien dat conversio (bekering) en resurrrectio (verrijzenis) één en dezelfde goddelijke zelf-gave zijn.
In het leven van Ignatius zien we dat deze bekering een vitaliteit heeft die heel zijn leven kleurt. De vruchtbaarheid van zijn bekering toont zich niet alleen in de stichting van de Sociëteit van Jezus, maar ook in de vele levens die door de genade van de Geestelijke Oefeningen geraakt werden. In één van de recente Algemene Congregaties had de Sociëteit de moed om zich af te vragen waarom, zelfs met de vernieuwing van de Oefeningen, ze soms zo weinig vrucht dragen. Zonder twijfel zijn de Oefeningen in veel levens een bron van spirituele vertroosting en van steun geweest, maar het is ook typisch ignatiaans om de vraag te stellen of ze niet nog vruchtbaarder kunnen zijn. Zijn we misschien uit het oog verloren dat de Oefeningen niet alleen een instrument zijn om ons gebed en onze relatie met Christus te verdiepen, maar ons ook de verwarrende genade van bekering schenken? Vertroosting sluit immers niet uit dat we ons verward en verloren voelen, en misschien zelfs van onze ankers losgeslagen worden, om daarna een nieuwe verankering te vinden. Dat was zeker de ervaring van de leerlingen van Jezus toen zij geroepen werden.
James Hanvey is een jezuïet van de Britse provincie
en werkt in Rome rond thema’s als dialoog en spiritualiteit.
Een kortere versie van dit artikel verscheen
in het Yearbook of the Society of Jesus 2021, pp. 71-74.
vertaling en bewerking: Jos Moons S.J.
Bekijk alle artikelen van Cardorner