Het gebed mag dan de ontmoetingsplaats zijn van mens en God, dat wil niet zeggen dat het bovenmenselijk is. Integendeel, het gebed nodigt juist uit je menselijkheid ten volle te beleven, betoogt Nikolaas Sintobin sj in deel 2 van de webinarreeks ‘Bidden met de Bijbel’.
Het gebed mag dan de ontmoetingsplaats zijn van mens en God, dat wil niet zeggen dat het bovenmenselijk is. Integendeel, het gebed nodigt juist uit je menselijkheid ten volle te beleven, betoogt Nikolaas Sintobin sj in deel 2 van de webinarreeks ‘Bidden met de Bijbel’.
“Einde tweede eeuw zei Irenaeus van Lyon: De heerlijkheid van God is het leven van de mens. Hoe meer de mens mens is, hoe meer God verheerlijkt wordt”, begint Nikolaas Sintobin sj de tweede webinar van de serie webinars over Bidden met de Bijbel. “Het gebed is misschien wel een plek bij uitstek waar die twee samenkomen: God die voluit God is en wij die steeds meer worden uitgenodigd worden mens te worden.”
Nikolaas, in het voetspoor van Ignatius van Loyola, ziet het christendom als een school in mens worden. Ht nodigt uit om ook het gebed te vermenselijken. Hij kijkt daarbij naar Jezus. “Als we denken aan het leven van Jezus, denken we spontaan aan het publieke leven van Jezus, de periode waarin hij het Rijk van God verkondigde. Daar zijn ongeveer dertig jaar aan vooraf gegaan. Als baby, peuter, kleuter, klein kind, knaap, adolescent, jonge man, was hij mens maar méér dan dat, hij was de Zoon van God, zoals we dat uitdrukken. Ook toen was er die unieke band tussen Hem en zijn Vader.”
We noemen deze jaren het verborgen leven van Jezus. Een les die Nikolaas daaruit trekt: “Het verborgen leven van Jezus maakt deel uit van de goddelijkheid van Jezus, is drager van die goddelijkheid. Christenen geloven dat menselijkheid en goddelijkheid elkaar kunnen raken. Onze menselijkheid is potentieel zwanger van Gods aanwezigheid.”
Dat is ook iets wat we merken in het in ignatiaanse gebed. In de vorige serie webinars sprak Nikolaas in dat kader nadrukkelijk over het levensgebed. Dat gebed helpt om te zien hoe God aanwezig is in de gewone dingen van het dagelijkse leven. Hoe God en mens elkaar kunnen ontmoeten. “Ook het ignatiaans Bijbelgebed gaat in die richting, namelijk ervaren hoe Gods aanwezigheid gesmaakt en beleefd kan worden in de gewone dingen van het leven. Daarin zoeken we met ons lichaam, geest, verstand, ziel, met heel onze menselijkheid, naar God.”
Zijn gebedsboekje mag dan ook ‘Geestelijke Oefeningen’ heten, Ignatius begint met aandacht te besteden aan het lichaam. In de Geestelijke Oefeningen nr 76 schrijft hij: ‘Ik kan de beschouwing beginnen hetzij geknield, hetzij voorover op de grond liggend, hetzij op de rug met het gezicht naar boven, hetzij zittend of staand, waarbij ik telkens zoek wat ik verlang.’ Nikolaas concludeert daaruit: “Je lichaam is het vertrekpunt, de plek waar het gebed ook plaatsvindt. Elke houding die voor jou daarbij helpend is, is goed. Het gaat erom wat jou helpt, de unieke mens die jij bent. Er is geen ideaal voorbeeld.”
Ook elders in de Geestelijke Oefeningen zien we volgens Nikolaas dat Ignatius een realist was die oog had voor de menselijkheid van de bidder. Hij noemt de paragraaf waarin Ignatius stilstaat bij het voorbereidend gebed (GO, 240). ‘God onze Heer de genade vragen’ etc. Nikolaas: “Mensenkenner Ignatius weet dat tijdens het bidden met de Bijbel of in andere vormen van gebed, er alle mogelijke dingen door je hoofd kunnen gaan. Je gaat proberen te bidden en je te openen voor Gods aanwezigheid. Dat te willen of ongeveer te willen volstaat niet. Lichaam en geest zijn van dien aard dat er van alles doorheen gaat. Zo is het. Vraag aan God dat hij jou de genade geeft om alles in jou – die rijkdom – zo te richten en te ordenen dat je je daadwerkelijk opent voor God.”
In de webinar noemde Nikolaas vervolgens twee punten hoe het ignatiaans Bijbelgebed concreet de menselijkheid van het gebed benadrukt en ruimte geeft: de genadevraag en de afsluiting van het gebed.
De genadevraag
“Je bent al begonnen met bidden, bent tot rust, stilte, aanwezigheid gekomen met lichaam, geest en ziel. Je hebt ook al even de Bijbeltekst doorgenomen. Dan, zegt Ignatius, is het tijd voor de genadevraag: ‘Aan God onze Heer vragen wat ik verlang en wil’. Uitspreken aan God wat ik verlang wil ook zegen dat je nagaat: Hoe zit ik erbij? Wat leeft op dit ogenblik in mij? Spreek dat uit. Kom voor God zoals je bent. Eigenlijk kun je enkel maar voor God komen zoals je bent. Want anders ben je een pop, is het fake, is het eigenlijk iemand anders. Dus zegt Ignatius: maskers naar omlaag. Zeg maar hoe je erbij zit, lekker of minder lekker, boos, blij, ontgoocheld, verlangend of met weerstand. Zeg wat je te zeggen hebt. Het hoeft niet vroom of stichtend te zijn. Leg je hart open: wat leeft er in jou of wat juist niet.”
De afsluiting
“Aan het einde van het gebed sluit je af met de samenspraak. Je spreek met God de Vader, met Jezus, de Geest, Maria, je moet maar zien. ‘Het gesprek houdt men door echt te spreken zoals een vriend spreekt met zijn vriend’ (GO, 54). Twee zaken zijn hier belangrijk. Aan het begin hebt je je gericht tot God en daarin bracht al je menselijkheid, geborgenheid en schoonheid voor Hem. Aan het einde mag je opnieuw voor God komen om te vertellen, vragen, danken, benoemen datgene wat zomaar boven komt uit de voorbije gebedstijd. Iets dat jou als unieke mens geraakt heeft. Niet belangrijk of buitengewoon of interessant. Nee, wat zou jij als mens willen delen met God? Ignatius zegt: doe dat op een gemoedelijk toon, zoals vrienden en vriendinnen met elkaar spreken. Met andere woorden: op voet van gelijkheid, in vertrouwen.”
Bestel het boek van Nikolaas Sintobin sj Bidden met de Bijbel hier.
Wie dan nog verder wil gaan, zegt Nikolaas, kan na afloop van het gebed terugblikken op de gebedstijd. “De kaars is uit, de Bijbel dicht. Dan kan het zinvol zijn dat je verder terugblikt op je gebed: wat heeft jou tijdens dit gebed geraakt? Welk woord van God heeft geklonken en gaf smaak? Wat heeft je geraakt en hoe? Niet wat je had gewild. Nee, hoe ben jij als mens aanwezig geweest, wat is er met jou gebeurd?”
“Tussen de genadevraag en de samenspraak is er het eigenlijk bidden met de Bijbel geweest. Ook dat is bij uitstek een leerschool in menselijkheid. Ignatius nodigt uit dat je luistert naar het Woord van God, dat je kijkt, voelt, ruikt, ziet, de spanning voelt, de woorden van Jezus hoort en het zo intens mogelijk meebeleeft en dat je toelaat dat je eigen verhaal, je herinneringen, je hoop, je verdriet, je vreugde, verlangen, frustraties, verleden, heden en toekomst, jouw unieke mensenverhaal in dialoog treedt met dat verhaal van God. Zie waar de ontmoeting plaats kan vinden. Welke pagina van jouw verhaal daarin gevoed, opengetrokken, genezen wordt door het Woord van God. Alles van jouw mensenervaring doet daarin mee. Alles mag ter sprake komen bij dat bidden met het Woord van God. Alles wat des mensen is mag ingebracht worden, opgeroepen worden, verrijkt, gezuiverd worden door het Woord van God.”
“De ignatiaanse wijze van bidden met de Bijbel is een ontmoetingsplaats waar jij, de biddende mens, zich mag openen om God te ontmoeten doorheen zijn woord. We zijn uitgenodigd om in die ontmoeting onze menselijkheid, onze unieke schat van ervaring, hoe bescheiden of nietszeggend ze lijkt, met al die kleine dingetjes, om dat allemaal te mogen laten aanraken door het Woord van God. Het gebed in het algemeen is een uitnodiging om dichter bij God te komen door dichter bij onszelf te komen. Onze menselijkheid, die beeld en gelijkenis is aan God, mag zo openbloeien in het gebed.”
Na deze inhoudelijke input reageerde Nikolaas op vragen van de deelnemers. Die vragen en de antwoorden daarop kun je zien vanaf minuut 26:45.