door Jean-Paul Lamy S.J. en Luisa Curelli R.C.
door Jean-Paul Lamy S.J. en Luisa Curelli R.C.
Emoties zijn belangrijk in het geestelijk leven, vooral bij jonge mensen. De jezuïet Lamy en de cenakelzuster Curelli zijn ervaren geestelijke begeleiders, onder meer in het noviciaat. Zij spreken erover in het interview dat we overnamen van het Franse zustertijdschrift Christus.
Red.: Is het door onze emoties dat wij de Heer vinden?
Jean-Paul Lamy (L): Vooreerst wil ik zeggen dat als iemand niets voelt bij het luisteren naar het Woord van de Heer, hij dan eigenlijk dood is! Sint-Ignatius zegt ons dat we diegene die geen enkele blijk geeft van gevoelens tijdens het doen van de Geestelijke Oefeningen uitdrukkelijk moeten ondervragen over de oefeningen. Hij herinnert ons er ook aan dat een van de belangrijkste dingen in het geestelijk leven het “innerlijk voelen en smaken” is. Maar wat we daarmee bedoelen, zullen we wel moeten preciseren.
Red.: De begeleider moet de retraitant “uitdrukkelijk ondervragen” indien deze aangeeft niets te voelen, zegt Ignatius – wat bedoelt hij daarmee?
Luisa Curelli (C): Eerst moet je de persoon zodanig begeleiden dat hij zich kan openstellen voor gevoelens en emoties. Ignatius geeft ons hieromtrent veel suggesties en aanwijzingen. Saint-Exupéry heeft het in De kleine prins over het bestaan van rituelen. Dergelijke rituelen kunnen ook in het gebed worden ingeweven en zo emoties oproepen. Welke zijn deze rituelen? Het gaat erom zich met lichaam, geest en hart voor te bereiden voor het gebed, voor de ontmoeting met de Heer. De retraitant dient zich enkele dingen af te vragen. Waar gaat hij bidden en met welke tekst? Om welke genade gaat hij bidden? Wat is zijn verlangen voor dit gebed? Maar nog belangrijker is het voorbereidende gebed dat Ignatius voorstelt: vragen dat alles wat ik doe, denk, verlang en wil gericht zijn op de ontmoeting met de Heer. Kortom je moet je voorbereiden wil je geraakt worden door het woord en emoties voelen.
Red.: “Innerlijk voelen en smaken” – kunt u verduidelijken wat daaronder wordt verstaan?
C: In de Geestelijke Oefeningen zijn “innerlijk voelen en smaken” sleutelbegrippen. Tijdens de hele duur van de oefeningen nodigt Ignatius de retraitant uit om zich over te geven aan het woord van God en zich te laten raken door wat men beschouwt of mediteert. Dat persoonlijk geraakt worden houdt verband met het concrete leven en doet de retraitant vooruitgang maken. Ignatius’ vraag naar wat ik verlang bij het begin van elke gebedstijd is dikwijls de vraag om innerlijk te voelen.
Red.: En wat te doen wanneer dat wat gegeven wordt in het gebed of in het dagelijks leven juist een stortvloed van emoties veroorzaakt?
L: We horen vaak zeggen dat we vandaag de dag leven op het gevoel, terwijl we in de geestelijke begeleiding ontdekken dat er juist een heel sterke weerstand bestaat tegen gevoelens en men liever blijft hangen op het verstandelijk niveau. De hele voorbereiding op het gebed dient om ons ontvankelijk te maken voor wat de Heer ons wil geven. Als we willen binnentreden in wat ons overstijgt, dan moeten we ons laten raken in onze gevoeligheid. Kunnen praten over onze gevoelens geeft ons de mogelijkheid te ontdekken waar we diep geraakt worden, positief of negatief. Het laat ons ook toe afstand te nemen van onze emoties en op termijn te onderkennen wat duurzaam is in ons leven en in ons geloof.
Red.: Moeten we een verschil maken tussen een eerder oppervlakkig en een dieper emotioneel register? Hoe kunnen we mensen helpen die het jammer vinden dat ze niets meer voelen en denken dat ze het geloof hebben verloren?
L: Het geestelijk leven zit niet continu op de emotionele laag, maar treft ons ook verstandelijk en lichamelijk. En deze niveaus werken geleidelijk in op ons bestaan en ons wezen. In de Kerk kan de neiging bestaan om het emotionele register naar voren te schuiven, zonder dit te benoemen, alsof geloven zich in de eerste plaats zou uiten in intense geestelijke gevoelens. Sterke emoties komen vaak voor aan het begin van een geestelijk leven, en dat is goed! Het gebeurt echter heel vaak dat je na een bepaalde tijd niets meer voelt. Maar liefde en leven zijn meer dan gevoelens. We ontdekken iets diepers als we ermee instemmen de overgang te maken van uitbundigheid naar een vaak destabiliserende droogte. Als je niet langer de sterke gevoelens hebt van in het begin, kun je in de verleiding komen te zeggen dat je geen geloof meer hebt, dat er niets is gebeurd, dat je jezelf van alles hebt wijsgemaakt. Dat is niet waar! Er gebeurde wel degelijk iets: dit was de ouverture. Het is in de passage van emoties voelen naar ze niet meer voelen dat men begrijpt dat God niet in de emotie zit. God is niet wat ik me voorstel, voel of denk: Hij is er nog steeds en tegelijk altijd ergens anders. Laten we niet vergeten dat de Heer ons steeds blijft uitnodigen hem te ontmoeten en wel degelijk via emoties. God spreekt doorheen onze emoties, maar Hij is niet onze emoties.
C: Vaak zie je ook dat mensen ofwel een heel sterke emotie uiten, ofwel beweren helemaal niets te voelen. Het is alsof ze niet in staat zijn te duiden hoe ze zich voelen of de verschillende nuances te benoemen. Het is alles of niets. In de Richtlijnen (GO 316) herinnert Ignatius ons eraan dat er verschillende vormen van troost bestaan. Het eerste type troost is te voelen “wanneer er in de ziel een innerlijke beweging wordt veroorzaakt waardoor zij gaat ontvlammen in liefde voor haar Schepper en Heer”. Het is een ervaring van zich geliefd weten, iets wat de persoon als mooi en hevig aanvoelt, dynamiserend, als iets dat hem openbreekt. Het is een fundamentele ervaring. Maar zoals bij elke relatie is deze gevoelservaring van “vuur” een fase en kan zij niet aanhouden met dezelfde intensiteit. Ignatius spreekt ook over een andere soort troost: “Elke vermeerdering van hoop, geloof en liefde en elke innerlijke blijdschap die een oproep en aantrekking inhoudt tot het hemelse en het eigen heil van de ziel en haar aldus rust en vrede geeft in haar Schepper en Heer” (GO 316). Soms, in de begeleiding en vooral tijdens een retraite, denken mensen dat er niets gebeurde omdat ze niets voelden. Dan is het belangrijk om die mensen te helpen bij het verwoorden van wat zij beleefden. Zo kunnen ze ontdekken dat ze troost hebben ontvangen omdat hun geloof , evenals hun hoop en liefde, gegroeid zijn. Maar veel mensen hebben het moeilijk om dit spoor van God in hun leven te herkennen, omdat ze allereerst troost zoeken in de gevoelige vorm van het eerste type.
L: Het is waar dat vreugde, uitbundigheid, alles dat ons naar God leidt, op de eerste plaats staat. Maar er bestaat ook een vorm van vertroosting die komt via tranen, medelijden, een zekere wroeging. En deze is niet altijd zo makkelijk te onderkennen. Dit is een derde vorm van troost. Deze vertroosting situeert zich op een dieper niveau waar we, na afwisseling tussen vertroosting van het gevoelige soort en geestelijke dorheid of diepe desolatie, ervaren dat er iets van God leeft in ons. Dit uit zich in een diepe vrede, vaak een vreugde, maar niet een die maakt dat je begint te dansen op de tafel!
C: Meestal beleven wij als christen ons geloof op deze manier in ons dagelijks leven. De uitdaging voor ons, begeleiders, bestaat erin om de begeleide in dat stadium hierop te wijzen. Want vaak houdt hij zich verkrampt vast aan de eerste vorm van vertroosting, die van de gevoelige soort. Hier zie je een verschuiving: de begeleide zoekt dan niet langer de Vertrooster, maar wel de vertroosting. Hij is gehecht geraakt aan het geschenk en draait zijn blik, op een bepaalde manier, weg van de Gever. Maar de Heer, die een goede pedagoog is, neemt deze uitingen van gevoelige aard weg zodat de begeleide zich rekenschap geeft van deze verschuiving. Uiteindelijk zorgt Hij ervoor dat de begeleide niet langer zijn gaven van het gevoelige type waarneemt, zodat hij zich realiseert dat hij niet meer in een gratuite relatie tot hem staat. Indien de begeleide doorgaat met vertroosting van de Heer te eisen, zal hij deze niet krijgen maar zal hij troosteloosheid ondervinden in de vorm van verdriet. Hij zal het gevoel van vrede kwijtraken en zich afgescheiden voelen van God.
Red.: Wat is de rol van de begeleider voor iemand die zich in een dergelijke situatie bevindt?
L: Het gaat erom na te gaan of er in het gebed een echte band bestaat met de Heer, of het in relatie met hem is dat dit gebeurt en niet vanwege nalatigheid of in een zoeken naar zijn eigen ego. De retraitant moet tot het besef komen dat de Heer hem blijft zoeken, ook buiten het gebed. Daarom nodigt de begeleider hem uit om te kijken naar wat hij – zeer concreet – meemaakt in zijn activiteiten, buiten het gebed. Want het gemis aan vertroosting van de gevoelige soort, dit gevoel van leegte, neemt nooit alle gevoeligheid weg. Juist deze uitzuivering van de gevoelens maakt dat de retraitant nooit zo dicht bij de mensen heeft gestaan als in deze spirituele dorheid. Persoonlijk kom ik dan met de vraag: “Hoe is de Heer opnieuw naar u toegekomen?” Er is dan vaak sprake van sterke ervaringen van terugkeer. Deze spelen zich dan af via anderen en niet via het innerlijk leven.
Red.: Er is troost en troosteloosheid. Kunt u daar even op terugkomen?
L: Troosteloosheid is een geheel van gemoedsbewegingen die ons ertoe brengen ons vertrouwen in God te verliezen; de ziel voelt zich alsof ze “gescheiden is van haar Schepper en Heer”… Troosteloosheid is ook een goede leerschool voor ons innerlijk leven. Ignatius zei daarover dat wij soms troosteloosheid voelen om zo het inzicht te krijgen dat “alles gave en genade is van God onze Heer” (GO 322). Dat wil zeggen dat we de emotie, onze psychologische toestand en dat wat we hebben gevoeld niet mogen verwarren met God. We herkennen de Ander als heel anders dan wij en dit gebeurt tegen een achtergrond van diepgevoelde afwezigheid. We kunnen onze emoties opfokken, onszelf verhalen vertellen, dat geeft ons een goed gevoel, maar dan hebben we het niet over wat de relatie inhoudt.
Red.: Ignatius spreekt ook van tranen… Er zijn verschillende soorten tranen: er zijn tranen die een diep verdriet uitdrukken en er zijn tranen van mededogen die opkomen door een gevoel van liefde. Er zijn tranen over ons eigen leed en over het leed van anderen. Er vreugdetranen zijn er ook …
L: De ontdekking “dood” te zijn terwijl je leeft en ondanks alles leven op te merken, kan treurnis opwekken. Dit is geen narcistisch terugplooien op zichzelf, maar een opnieuw opengaan voor het leven, de anderen, de relatie met God. Zoals medelijden, een “lijden met” is, dat ons openstelt en ons niet opsluit in onszelf, zo kunnen tranen een vertroosting zijn.
Red.: Zijn tranen van medelijden ook niet een uiting van verontwaardiging tegenover onrecht, die ons drijft naar mensen die lijden?
L: Er is een bijzondere vorm van emotie die erin bestaat het leed te delen met hen die lijden. In de Geestelijke Oefeningen is het een genade die kan gevraagd worden: bijvoorbeeld met Red. te mogen zijn terwijl Hij zijn Kruis draagt. Die genade wordt je door de Heer uit liefde gegeven. Zo bij Christus worden geplaatst, kan inderdaad een gevoel van verontwaardiging over het lijden van de ander teweegbrengen. Maar nogmaals, je bent het niet zelf die je daar plaatst. En in die zin is dat een vorm van troost, want het verenigt je meer met Christus die lijdt uit liefde. Het gaat dus niet om het zelf zoeken naar lijden…
C: Het is een ervaring die moeder Teresa van Calcutta heeft gehad. Het lijkt me dat de donkere nacht, waarin ze jarenlang heeft geleefd, afkomstig is van het feit dat ze met Christus in zijn lijden werd geplaatst: het was de genade die ze ontving. Gedurende verscheidene maanden had ze een mystieke ervaring beleefd van grote eenheid met God: “God gaf zich gewoon aan mij”, zegt ze. Ze had de gelofte gedaan Jezus niets te weigeren, “op straffe van doodzonde”. Dit was geen morele kwestie, maar geeft aan hoe ernstig het voor haar was om Jezus iets te weigeren. Toen Jezus zich via inwendige stemmen aan haar meedeelde, vroeg Hij haar een nieuwe gemeenschap te starten. Want, zo zei Hij: “de armen kunnen mij niet beminnen omdat ze mij niet kennen”. Hij wil hun huis binnengaan en in hun armoede binnentreden. Vervolgens maakte moeder Teresa de keuze om te doen wat Jezus haar vroeg en vanaf dat moment voelde zij niets meer. Jaren later zal ze zeggen dat ze gewend begon te raken aan deze leegte, omdat het “mijn manier is om deel te nemen aan het lijden van Jezus”. Voor Ignatius zijn er tranen en voor moeder Teresa is er niets, geen gewaarwording op het niveau van het gevoel. Integendeel, hier is echt sprake van leegte, dorheid. Het lijkt mij nochtans dat ze helemaal niet in troosteloosheid verkeerde, ook als ze zegt: “Ik voel me alsof gescheiden van onze Heer” (een uitdrukking die Ignatius gebruikt om troosteloosheid te beschrijven wanneer de ziel zich als het ware gescheiden van de Heer voelt), want tegelijkertijd voelde zij noch luiheid, noch ontmoediging, noch een gebrek aan liefde (tekenen van troosteloosheid, nog altijd volgens Ignatius). Integendeel, haar liefde voor de armen, haar dienstbaarheid, haar verlangen naar zelfgave namen toe. Dit leert ons dat verbondenheid met Christus beleefd kan worden zonder de doorvoelde ervaring van zijn aanwezigheid. Belangrijk zijn de vruchten, vruchten van liefde, van zelfgave. Hier zie je dat niet het voelen het criterium van de waarheid is. Het criterium van de waarheid zijn de vruchten.
Red.: In feite komt God minder doorheen de emoties naar ons (ook al gebeurt dat soms) dan wel doorheen de actie of onze manier van leven?
L: Voor Ignatius, maar bijvoorbeeld ook voor Teresa van Avila, leidt een ware vereniging met God hen onontkoombaar tot het verkondigen en naleven van het evangelie, tot het liefhebben van de ander in waarheid.
Red.: Innerlijk en spiritueel leven kan je leren. Hoe kunnen we leren om gevoelens te benoemen en te onderscheiden? Hoe kunnen we ook de zogenaamde “negatieve” emoties herkennen en inschatten?
L: Aan het begin van een geestelijk of religieus leven, moet je leren lezen wat er gebeurt in je leven, wanneer je besluit je volledig aan de Heer te geven. Er beweegt dan van alles! Het is de taak van de begeleider om dit te helpen waarnemen. Aanvankelijk zie je vaak een snelle opeenvolging van momenten van troost en twijfel, die geleidelijk rustiger wordt. De begeleide moet dit proces leren herkennen om stilaan zelf te leren zien wat er in de diepte beweegt. Begeleiding berust dus allereerst op het leren woorden geven aan wat de begeleide in zijn leven heeft waargenomen. De begeleider helpt de begeleide beter te begrijpen wat er gebeurt en bevestigt hem wanneer hij zich op de goede weg bevindt, in navolging van Christus.
C: Educatie is afkomstig van het Latijn en betekent zoveel als “wegleiden uit”. Begeleiding is de omgeving waarin we de retraitant helpen zijn emoties toe te laten en te “uiten” wat hij voelt. In het religieuze leven is er veel goede wil en idealisme. Daarom worden bepaalde gevoelens soms verborgen. Niet omdat we slecht zijn, maar integendeel omdat we goed willen zijn. Daarom is het heel belangrijk dat de retraitant leert om alles wat hem bezighoudt te uiten en te toetsen aan het woord van de Heer. Zolang dingen verborgen blijven, kan de Heer niets doen; Hij respecteert onze intimiteit. Bidden met het Woord vooral door middel van de psalmen, waarin alle menselijke gevoelens worden uitgedrukt (woede, opstand, wraak, gevoel van onrechtvaardigheid), leidt stilaan tot erkenning dat iedereen jaloezie, woede, haat,… kan voelen – en deze gevoelens ook aan de Heer mag voorleggen. Het gaat hier niet om onze emoties toe te laten en ze vervolgens in onszelf te blijven cultiveren, maar wel om de Heer toe te staan eraan te werken. Hierin steekt de betekenis van blootgesteld worden aan de genade. Dit is ook wat de psalmen ons leren.
L: Als de psalmist bekent te verlangen naar de gewelddadige dood van zijn vijand, zegt hij ook aan de Heer dat het aan hem is om te handelen en dat het de mens niet toekomt om het zwaard op te nemen. Door zijn gewelddadige gevoelens in het gebed te uiten, plaatst de psalmist zichzelf op afstand van deze gevoelens. Het woord van God vermenselijkt ons. In de begeleiding kan vertrouwen ons helpen om negatieve gevoelens geleidelijk aan hardop te benoemen.
C: Jonge mensen worden makkelijk overvallen door zeer sterke emoties die een obstakel vormen voor het echt geraakt worden door het Woord. Het emotionele neemt dan immers alle ruimte in beslag. Begeleiders en opvoeders moeten hen helpen afstand te nemen van hun gevoelens. We zien vaak in het noviciaat hoe dingen, die eigenlijk niet zo ernstig zijn, enorme proporties aannemen. Denk maar aan Jonas aan wie de Heer zegt: “Is er wel reden om nijdig te zijn?”. We moeten jongeren helpen te berusten, te relativeren, gevoelens een plaats te geven. Dit is precies wat Ignatius deed met Pierre Favre door hem vier jaar te laten wachten alvorens hem de Geestelijke Oefeningen te laten doen. Pierre Favre verlangde ernaar, maar was in bepaalde opzichten overgevoelig en snel diep geraakt. Wat hij voelde bracht hem te zeer in verwarring en verhinderde hem om naar de diepte te gaan en niet alleen naar zijn gevoeligheid te luisteren, maar ook naar de bewegingen van de Geest.
Red.: En wat is de rol van de begeleider?
L: Voor de begeleider is het een kwestie van alles wat komt eerst te verwelkomen, dan te relativeren, door te laten zien dat het leven niet enkel dit is of dat, en tenslotte het vertrouwen te herstellen. In een noviciaat is de begeleiding intenser dan in het gewone leven, waar men zijn begeleider één keer per maand ziet. In het noviciaat zien ze elkaar elke week, want het is hard werken in de diepte. En de begeleidingsrelatie heeft ook haar weerslag op de weg van de begeleider. Men is begeleider omdat men een beetje afstand kan nemen van de eigen emoties, zonder ze volledig te wissen. Men kan ook God toebehoren zonder volledig – met lichaam, met hart, met geest – in zijn menselijkheid te gaan staan. Wel moet je in staat zijn om de juiste balans, die van binnenuit wordt gegeven, te vinden. De emoties zijn er nog, maar ze zijn niet langer allesoverweldigend. Je kunt luisteren naar wat de begeleide zegt, zonder dat dit je overweldigt, zelfs als je geraakt wordt.
Red.: Hoe begeleid je iemand die in een diepe crisis verkeert, bijvoorbeeld met betrekking tot zijn religieuze roeping?
L.: We nemen onze tijd! Dat wil zeggen, we geven de mogelijkheid om een stap terug te zetten. Op deze manier scheppen we de voorwaarden om die innerlijke rust te vinden die hem zal helpen te luisteren naar wat er in hem gebeurt. Zo wordt het mogelijk de crisis te interpreteren als een proces van groei in waarheid en vrijheid, niet als een breuk. Om dit mogelijk te maken, moeten we de tijd de tijd laten. De begeleider moet erop vertrouwen dat een dergelijke crisis positief kan zijn.
Red.: Is het levensgebed een manier voor elke gedoopte om zijn eigen emoties opnieuw te bekijken, te beluisteren en te overstijgen?
C: Het levensgebed is echt een instrument voor iedereen, niet alleen voor de ignatiaans geschoolden. Bij het levensgebed ontdekken wij Gods werking in ons leven, nemen we deel aan Gods werk van genade.
L: Het levensgebed, waarbij het niet gaat om een blik van zichzelf op zichzelf, is uiteraard een instrument voor elke gedoopte. Maar men moet wel opletten! Je kan het levensgebed beoefenen door je steeds hetzelfde verhaal voor te houden. Maar je kan dit ook doen door de blik van God te verwelkomen, zelfs als die blik je verwart. Ik wil er trouwens op wijzen dat, naast de begeleiding en de vertrouwdheid met het Woord, ook de relaties, waarin men echt iemand vertrouwt, een grote hulp zijn. Denis Vasse, jezuïet en psychoanalyticus, zei het al: “Als iedereen een heel goede vriend had, dan zou ik niet hoeven te bestaan.”
Red.: Wat is het verband tussen het levensgebed en de emoties in het geestelijk leven?
L.: Hier zou ik graag twee ervaringen willen vertellen: een positieve en een negatieve. De eerste gaat over iemand die 15 tot 20 jaar actief religieus leven achter zich had en plots de enorme vreugde ontdekte over haar gebed te kunnen spreken, iets wat ze vroeger nooit had kunnen doen. De mogelijkheid om veel preciezer te kunnen vertellen over haar gemoedsbewegingen, daar woorden aan te geven in aanwezigheid van iemand anders, was voor haar een bron van grote vreugde. Daartegenover denk ik aan iemand die na enkele maanden zich gemanipuleerd voelde door de gemeenschap waarin hij was ingetreden, met als gevolg een absoluut verschrikkelijke opstand tegen God. In deze gemeenschap had men hem doen werken op zijn emoties, maar zonder rekening te houden met het feit dat geestelijk leven niet kan worden gereduceerd tot emoties. Deze persoon had grote honger naar het absolute en had daarom, in vertrouwen en gehoorzaamheid en met een groot verlangen om goed te doen, de aan hem getoonde wegen gevolgd, zelfs als deze de snaar van het schuldgevoel raakten. Dit gaat over een ver doorgevoerd idealisme en een heel sterk schuldgevoel bij hen die er niet in slagen een dergelijk hoog ideaal te verwezenlijken. Mensen die op zo’n manier voor een mislukking komen te staan, denken dan dat God hen op een doodlopend pad heeft gezet. Het register van emotie gebruiken, zonder onderscheiding, verhindert de innerlijke zoektocht naar verdieping.
C: Hij had uiteraard gehoorzaam opgevolgd wat men hem had gezegd. In dit soort situaties respecteert de persoon zichzelf niet meer. Hij luistert niet langer naar zijn eigen emoties, maar hij luistert naar wat een externe autoriteit hem zegt.
L: En het wordt ook als zodanig ingeschat. Het is een dwang die niet tot vrijheid leidt. Het wordt een heilig moeten.
Red.: ’’Je moet iets voelen (iets anders dan wat je nu voelt)”. Dit is echt het tegenovergestelde van de noodzaak om alle emoties te verwelkomen zoals ze komen. Hier wordt de persoon opgelegd wat hij mag of moet voelen.
L: Daarmee wordt de begeleiding pervers. Het mooiste kan iemand er ook toe brengen zichzelf te vernietigen. Trouwens, in sommige gemeenschappen privilegieert men de gevoelens (juist om ze te ontkennen of te overwaarderen) en vergeet men hierover na te denken. Maar onderscheiden betekent juist met een ruim hart ontvangen en vervolgens onderkennen wat er gebeurt, in het licht van de uitwerking. De hele persoon is daarbij betrokken. Heel wijs stemt Ignatius precies het gevoel af op het begrip van dat gevoel. En inderdaad er is een afstemming; het is niet of het een of het ander.
Red.: Spijtig genoeg kan het emotionele register de plaats van manipulatie zijn en dit gebeurt ook op sommige plaatsen in de Kerk. Is dit niet het verhaal van het boek Le silence de la Vierge?
C.: Inderdaad, in dit verhaal, vertelt de auteur hoe ze voortdurend werd gedwongen om haar eigen gevoelens te ontkennen. Ze had een groeiend gevoel van onbehagen en kreeg te horen: “Luister niet naar wat je voelt omdat het waarschijnlijk de duivel is die met je praat om je te testen en je te laten uittreden”. De jonge vrouw raakte gevangen in een pervers mechanisme dat ertoe leidde dat ze tot een valse onderscheiding kwam. Want juist door uit te gaan van wat je voelt, kan je onderscheiden. Negeren wat je innerlijk voelt, komt neer op weigeren rekening te houden met je totale persoonlijkheid en dus met jezelf.
uit: Christus 261 (januari 2019)
vertaling en bewerking: Anne Lyssens en de redactie
de foto bij het artikel is genomen in de tuin van de Oude Abdij in Drongen,
een ignatiaans bezinningscentrum vlakbij Gent (B) www.oudeabij.be
Emoties en innerlijke bewegingenLouisa Curelli De confrontatie met de realiteit veroorzaakt emoties (angst, verrassing, woede, verdriet, vreugde en walging). Emoties ontstaan plots, ze overvallen ons. Het is aan ons om te kiezen wat we ermee doen, zodat we ons niet blind door hen laten leiden. Emoties gaan gepaard met fysiologische reacties (tranen, hartkloppingen, transpiratie…) Innerlijke bewegingen (een term die we in de Geestelijke Oefeningen tegenkomen) zijn affectieve bewegingen die iemand voelt en worden gezien als een impuls, een neiging tot handelen. Geestelijke vertroosting (GO 316) is een beweging die zich op verschillende manieren kan uiten en altijd leidt tot groei en toewijding aan de liefde tot God. Geestelijke troosteloosheid (GO 317) is een beweging die naar “beneden” trekt, naar minder leven, minder hoop, minder liefde, minder vertrouwen… Innerlijke bewegingen gebeuren. We kunnen ze niet aan onszelf geven, maar we kunnen ons instellen om ze te verwelkomen of af te wijzen, bijvoorbeeld door de gedachten die aan de oorsprong ervan liggen te ontvangen of te weigeren (GO 32). Zowel in de innerlijke bewegingen als in de emoties hebben we het over affectiviteit. Innerlijke bewegingen raken het affect op een diep niveau, ze zijn “spiritueel”, ze sluiten aan bij het geestelijk leven, ze raken het leven in de Geest. |
Bekijk alle artikelen van Cardorner