De Geestelijke Oefeningen als inspiratie voor basisonderwijs

De Geestelijke Oefeningen als inspiratie voor basisonderwijs

De sterk verdeelde aandacht bij jongeren vraagt om creativiteit bij leerkrachten. Het doel is niet zozeer om de klas rustig te krijgen, maar om een weg te tonen naar innerlijk leven. De Geestelijke Oefeningen biedt hiervoor reële inspiratie.                                                                                               

De sterk verdeelde aandacht bij jongeren vraagt om creativiteit bij leerkrachten. Het doel is niet zozeer om de klas rustig te krijgen, maar om een weg te tonen naar innerlijk leven. De Geestelijke Oefeningen biedt hiervoor reële inspiratie.                                                                                               

Door Pascal Sevez sj

Ik schrijf deze tekst ter ere van juffrouw Antoine die, toen ik vier jaar oud was, me leerde hoe ik mijn handen moest wassen. “Zie je,” zei ze “dit is het enige moment dat je handen samen spelen. En als je op hun spel let, dan wordt alles rondom jou stil.”

Ook ter ere van Mevrouw Amos die ons met U aanspraak toen we pas zes jaar oud waren en die voorspelde dat ik ooit schrijfster zou worden. 

Ter ere van Mevrouw Jeanson die, toen we Marivaux aan het lezen waren, ons het kippenvel op haar onderarm toonde: “Kijk,” zei ze, “daaraan herken je ware literatuur.”

Ten slotte ter ere van Meester Fourel, die op het conservatorium van Marseille mijn passie voor woorden heeft verdiept en tevergeefs geprobeerd heeft mij mijn pathos te ontnemen.

Dan wordt alles rondom jou stil

Aan allen die me voor altijd genazen van de moordende ziekte die desinteresse heet of gebrek aan nieuwsgierigheid.

“Dit is het enige moment”, zei ze me, “kijk! – dat je handen samen spelen. En als je op dat spel let, wordt alles rondom jou stil.” 

Deze woorden begeleiden alle vormingssessies voor nieuwe personeelsleden van onze jezuïetenscholen. “En als je op hun spel let, wordt alles rondom jou stil.” Dankzij deze uitnodiging van de leerkracht leert Christiane in het dagelijks leven anders te luisteren en te kijken.

De immensiteit om en in ons 

Nog afgezien van de chronologie, is het allesbehalve onbeduidend dat de romanschrijfster begint met deze uitnodiging tot aandacht, want het is dankzij de aandacht dat elke ervaring niet alleen beleefd wordt, maar tot in onze innerlijkheid een echo vindt. 

De term “educatie” komt – zo stelt Christiane Singer verderop in haar tekst – van het Latijnse “e-ducere”, wat “wegleiden uit” betekent. “Educere. Wegleiden uit (…). Dit is onderwijs: aan het kind de immensiteit openbaren die het omgeeft en die het bewoont.” 

De leerkracht moet niet alleen de weg wijzen naar de uiterlijke wereld die het kind omgeeft, en het initiëren in “zowel de groep rondom als in de kosmos waaruit het is voortgekomen”. Hij of zij moet het kind ook attent maken – doorheen de wirwar van gevoelens – op die verbazingwekkende innerlijke ruimte die in het kind zelf aanwezig is. De leerkracht dient het kind de sleutel aan te reiken voor die andere immensiteit.

Iemand haalt je uit je slaap

Christiane Singer citeert een leerling van 17 jaar die met de klas drie weken door India reisde op initiatief van hun wiskundeleerkracht die hen “uit hun anesthesie” wou halen. 

“Als ik niet naar ginder was geweest, zou ik nooit geweten hebben dat er iets innerlijks in mij was. Nu komt het erop aan dat innerlijke te beleven.” Christiane besluit: “Wat een duizelingwekkende vaststelling. Wat in de mens sluimert, zal nooit tot leven komen als er niet iets is dat het uit die slaap weghaalt”.  

Het is omdat juffrouw Antoine haar ooit tot die manier van kijken uitnodigde dat ze later attent werd voor de weerklank die de woorden van mevrouw Amos teweegbracht toen zij hen als zesjarigen met U aansprak; en attent werd voor het kippenvel van mevrouw Jeanson, en voor de passie en het pathos bij Meester Fourel. 

“Allen hebben haar, in éénzelfde bevrijdende beweging, voor altijd verlost van die dodelijke ziekte die desinteresse heet en gebrek aan nieuwsgierigheid.” 

Zij allen hebben aan het kind en later aan de adolescente het geschenk van de aandacht gegeven die die immense en fundamentele innerlijke horizon openhoudt.  Ze hebben haar een sleutel gegeven die doet lezen, herlezen en verbinden, die hen tot léven wekt.

Stilzitten als een kikker

Het gaat wel degelijk om immensiteit en om een avontuurlijke reis en niet slechts om een “verzachting van de zeden” met het oog op een betere concentratie of een betere relatie met de klas. 

Toen de leerkrachten van het basisonderwijs besloten om de innerlijkheid in hun lessen op te nemen, hebben ze veel steun ervaren van het boek van Eline Snel (2012). Het hielp hen om wat ze met hun leerlingen wilden delen te verdiepen en te verhelderen. 

In een ander werk van Eline Snel – Calme et attentif comme une grenouille (2017) (vert.: Stilzitten als een kikker (2019) – n.v.d.v.) – gaat het erom “de aandachtspier te trainen”, maar toch vooral om de geesten van de kinderen, die boordevol gedachten zitten, rustig te krijgen en om zo een gedragswijziging in te oefenen. 

De vraag is dan: waar vinden we de off-knop? Trouwens, bij de scholen uit het basisonderwijs die reeds een lespakket voor een grotere innerlijkheid ontwikkeld hebben, merken we inderdaad dat het oefenen van de aandacht de weg heeft gebaand voor het avontuur van de innerlijkheid. 

De Geestelijke Oefeningen

Dit is eigenlijk het in de praktijk brengen van de tweede annotatie van de Geestelijke Oefeningen: “Niet het vele weten verzadigt en voldoet de ziel, maar het innerlijk smaken en voelen der dingen” (GO 2). 

Deze annotatie wordt vaak geciteerd en aangehaald, maar ze kreeg een nieuwe pedagogische betekenislaag in Le secret des jésuites van Joseph Thomas (1984):

“Men beoogt vaak (…) het overbrengen en het verwerven van kennis. Men weet dan alles over de mens en alles wat men over God kan weten. In het beste geval leidt deze vorming tot een zekere eruditie. Men stapelt in het geheugen duizenden wegen op die de grote gidsen van de mensheid hebben voorgesteld om mens te worden. 

Maar op die manier wordt men slechts een toeschouwer; niemand gaat nog zélf op pad. Men wordt een geograaf, maar men heeft het eens en voorgoed opgegeven om zélf ontdekkingsreiziger te worden. (…) Men waant zich verzekerd en dus gedispenseerd van een avontuurlijke en gevaarlijke reis. (…) Daar waar Ignatius bakens wou uitzetten voor hen die zélf op stap durven te gaan, heeft men een bibliotheek gebouwd voor geleerden.” (vert. Guy Dalcq)

Geen kikkers, maar avonturiers

Het werken rond aandacht beoogt niet het kweken van “rustige kikkers”, maar wel degelijk avonturiers. 

De aandachtoefeningen viseren zeer zeker een innerlijke vrede, een zich sereen heel voelen, wat dus overeenstemt met “kalm en aandachtig”. En natuurlijk hebben leerkrachten graag dat hun leerlingen kalm en aandachtig zijn. Het bevordert immers de sfeer in de klas als leerlingen leren om hun emoties te beheersen. 

Maar met het oog op innerlijkheid mag het werken rond aandacht niet tot een loutere techniek herleid worden om deze sfeer op te krikken. 

Een beter gebruik van een aandachtspauze

Een “aandachtpauze” bijvoorbeeld kan benut worden om de leerlingen weer bij de les te brengen, maar voor een opvoeding tot innerlijkheid kan die pauze ook een gelegenheid zijn om weer voeling te krijgen met zichzelf. 

Een dergelijke activiteit kan dus twee objectieven dienen. Individueel om een innerlijke vrede te ontwikkelen, en collectief om de klas rustiger te krijgen. 

Dit is de doelstelling voor hen die zich oefenen in innerlijkheid: een toegang vinden tot zichzelf, het gratuite cadeau ervaren van een persoonlijke pauze. “Dit doet me reizen door de geest.” “Men ontdekt dingen die in ons binnenste aanwezig zijn.” “Men voelt dat men gegroeid is, want soms is het de eerste keer dat men dit heeft uitgesproken…”

Zien en horen

Dit werken rond aandacht volgt intuïtief de dynamiek van de contemplatieve oefeningen die Ignatius voor de retraitant voorziet vanaf het begin van de tweede week van de Geestelijke Oefeningen. 

‘Zien” en vervolgens “horen” worden als eerste vermeld. Beide nodigen uit tot waarnemen. Zien veronderstelt een uiterlijkheid. Ik engageer me om die uiterlijkheid waar te nemen. Ik decentreer me. 

Horen versterkt de omgekeerde weg: ik laat tot mij toekomen. Letterlijk nodigt Ignatius uit om “te horen wat de personen zeggen”. Ik ben bij hen te gast om mij de klanken te mogen voorstellen, opdat ze in mij een weerklank vinden. 

Jiro Taniguchi

De tekeningen van de graphic novels van Jiro Taniguchi (1947-2017) zijn uitermate geschikt om leerlingen van het derde jaar in deze oefening van zien en horen te initiëren en om ze deze methode eigen te laten maken. 

Vrije tijd, nuances van grijs, opengelaten ruimtes nodigen uit om innerlijk de heldere lucht te verwelkomen, het blad, de vlinder, de opgewektheid van “de mens die op stap is”.

Kijken

Zien en horen bereiden de aandacht voor op de volgende etappe, de derde vorm van contemplatie: “kijken”. Dit wil zeggen zien, maar terwijl men ziet tegelijk aandachtig en ontvankelijk zijn voor de bewegingen van de personen: bewegingen van het verhaal, de innerlijke bewegingen van de beelden die in mij opduiken en de affectieve effecten die de beelden in mij oproepen. 

Een “kijken” dat zich vermengt met een “overwegen”, waar discursief denken en intuïtie samen mijn aandacht ertoe aanzetten om me te laten raken. En om, eens ik geraakt ben, respect op te brengen voor wat ik in mij ervaar.

Een pedagogisch experiment te Caïro

In Caïro ontwikkelde men een activiteit rond kleurpotloden die nadien pedagogisch verfijnd werd. 

Het was een vindingrijke manier om leerlingen in te leiden in het lezen van een literaire tekst. Als de aandacht verslapte of de leerlingen verstrooid geraakten, vroeg men hen om met het bruine potlood de eigennamen in de tekst te omcirkelen en met het blauwe potlood de tijdsaanduidingen of de logische verbindingswoorden.

Ook andere kleuren kwamen aan bod. Violet bijvoorbeeld om woordvelden te omcirkelen die een “zien” of een “horen” aangeven. Ook nog steeds in violet om de onderscheiden lexicale velden aan te strepen. Of roze om het “horen” aan te duiden bij de keuze voor een bepaald ritme of bij assonanties, alliteraties en significante interpunctie die uiteindelijk op allerlei wijzen als het ware aan het dansen gaan.

Een eigen commentaar opbouwen

Ten slotte vroeg men hen om zélf te “kijken” naar de kleurenconcentraties of de afwezigheid ervan. En om te “overwegen” door met het gele potlood het plotse opduiken van een uitdrukking te laten oplichten, dat door dit spel van kleuren als vanzelf opdaagt. Ook nog om met het fijn geslepen rode potlood verbanden te verduidelijken, of om afwezige woorden te krasselen die nochtans zo hoorbaar, zo aanwezig zijn… 

Op die manier begonnen ze hun eigen “commentaar” op te bouwen aan de hand van de woorden en ritmes die worden aangereikt door dit geleidelijke leerproces. Al doende werd de aandacht doorheen het lezen een actieve manier om ontvankelijk te worden voor wat ze spontaan innerlijk ervoeren. 

Voelen

Volwassenen en jongeren kunnen bij deze methode een “innerlijke kennis” ervaren –om een uitdrukking van Ignatius te hernemen. Ignatius gebruikt deze uitdrukking tot drie keer toe in de Geestelijke Oefeningen om de voortgang van de retraite aan te duiden. 

Deze vorm van kennis gaat via het “voelen”, een werkwoord dat wel 33 keer voorkomt. Dit voelen doordrenkt de retraitant niet met een “gewone kennis”, maar met een aandachtige en doorleefde ervaring die de weg opent voor de innerlijke ruimte. 

Het gaat om een innerlijke kennis die opborrelt uit de diepten van de persoon zelf. En hoe sterker de hele persoon geraakt en omgevormd wordt, des te dieper en intiemer deze diepte zich zal openbaren.

Innerlijk smaken

Zien, horen en kijken worden door dit voelen opgeroepen, maar de drempel tot de intimiteit wordt pas betreden via het “smaken”. “Voelen én smaken”. 

Het smaken opent de weg voor een aandacht die een innerlijke weerklank vindt. Het is de capaciteit om zowel gevoelig te zijn voor wat er buiten ons gebeurt als voor wat er zich binnen in ons beweegt. 

Het is een aandacht voor de effecten van het gebeuren in zijn intimiteit: aangenaam of onaangenaam, prettig of onbehaaglijk. En zo verder de weg gaan en zich laten leiden naar het diepste innerlijk, vertrekkend vanuit een aandacht die herkend en erkend wil worden.

Deze oefening van innerlijke aandacht en haar door de leerlingen laten toepassen is in feite het in de praktijk brengen van wat Ignatius in de tweede week van de Geestelijke Oefeningen “het toepassen van de vijf zintuigen” noemt (GO 121-126). 

Aan de oevers van de Cardoner

Het is een contemplatieve benadering waarbij alle zintuigelijke waarnemingen gemobiliseerd worden om tot een grotere innerlijke kennis te komen. 

Het is een benaderingswijze zoals Ignatius ze zelf beleefd heeft, zittend aan het riviertje de Cardoner, aan het einde van zijn verblijf te Manresa. “De ogen van zijn begripsvermogen begonnen open te gaan.” Hij beleefde een nieuw begrijpen van de hele werkelijkheid. “Hij werd een nieuwe mens met een nieuw verstand.” 

Het gaat om een geheel vernieuwde kennis, de vrucht van een dieper voelen. Het is het resultaat van een aangehouden aandacht, het avontuur van een intelligentie die opnieuw tot léven is gewekt.

Over de auteur

Pascal Sevez sj is een Franse jezuïet met een master in theologie en moderne literatuur. Hij was jarenlang docent, studieprefect en schooldirecteur. Momenteel is hij directeur van het Centre d’études pédagogiques ignatien (CEP-I) en voorzitter van de Union nationale des instituts de formation congréganistes (UNIFOC) in Parijs.

Bron: oorspronkelijk verschenen in Christus, nr. 283 (juli 2024)
Vertaling: Guy Dalcq
Nederlandse publicatie: Cardoner 2025-2

Leven met angst, medicatie en gebed 5

Bekijk alle artikelen van Cardorner

Deel