“Dit boek is ontstaan in een lange periode waarin ik het voorrecht had veel mensen op hun weg met God te begeleiden.” Met die zin opent Alex Lefrank het boek dat mag worden beschouwd als zijn levenswerk. Lange tijd heeft hij eraan gewerkt en het is de neerslag geworden van een praktijk van begeleiden van ruim veertig jaar. In die jaren was hij vooral werkzaam bij de Duitse Gemeinschaft Christlichen Lebens (GCL) en de Gruppe für Ignatianische Spiritualität (GIS), een werkgroep van de Duitstalige jezuïeten. Dat betekende dat zijn begeleiding zich concentreerde op de Geestelijke Oefeningen van Ignatius: deze waren de bron en de leidraad van die begeleiding.
“Dit boek is ontstaan in een lange periode waarin ik het voorrecht had veel mensen op hun weg met God te begeleiden.” Met die zin opent Alex Lefrank het boek dat mag worden beschouwd als zijn levenswerk. Lange tijd heeft hij eraan gewerkt en het is de neerslag geworden van een praktijk van begeleiden van ruim veertig jaar. In die jaren was hij vooral werkzaam bij de Duitse Gemeinschaft Christlichen Lebens (GCL) en de Gruppe für Ignatianische Spiritualität (GIS), een werkgroep van de Duitstalige jezuïeten. Dat betekende dat zijn begeleiding zich concentreerde op de Geestelijke Oefeningen van Ignatius: deze waren de bron en de leidraad van die begeleiding.
Als reflectie op een praktijk van begeleiden is dit boek niet op de eerste plaats een analyse geworden van de tekst van de Geestelijke Oefeningen. Het wil vooral een beschrijving zijn van het proces dat zich in mensen afspeelt, als zij de Geestelijke Oefeningen doen. Zijn daarin bepaalde wetmatigheden te constateren? Wat is de dynamiek van dat proces, die met alle verschillen toch steeds te herkennen is als mensen de weg van de Oefeningen gaan? Het is voor de begeleider van belang die dynamiek te kennen en te herkennen. Want alleen dan kan hij een goede tochtgenoot zijn.
De aandacht is dus meer gericht op het proces dan op de tekst van de Geestelijke Oefeningen. Dit is terug te vinden in de opbouw van dit boek. In iedere fase van de Geestelijke Oefeningen wordt steeds eerst een uitvoerige beschrijving van het proces in deze fase gegeven, dan volgt de vraag “Wat zegt Ignatius hierover?”, om dan tenslotte resterende vragen, die vaak een toepassing of actualisering zijn, te beantwoorden. De weg is dus van proces naar tekst en niet omgekeerd. In die zin is dit boek een welkome aanvulling op veel andere literatuur waarin meer van de tekst wordt uitgegaan, zoals bv. Michael Ivens, Understanding the Spiritual Exercises.
De ogenschijnlijk heldere indeling is echter niet altijd strikt vol te houden. Geregeld wordt de beschrijving van het proces onderbroken en aangevuld met “gegevens” uit de tekst van de Geestelijke Oefeningen. Dat kan ook moeilijk anders. Immers het proces, de weg die degene die de oefeningen doet gaat, wordt “aangestuurd” door de tekst van de Geestelijke Oefeningen. Alleen al de indeling in fasen komt daar vandaan. Het eigene van de opzet van Lefrank – toch aan het proces de prioriteit geven – komt tot uiting in het feit dat hij de Geestelijke Oefeningen indeelt in vijf fasen, terwijl Ignatius er maar vier kent. Dat hangt hiermee samen dat voor hem de Geestelijke Oefeningen beter getekend kunnen worden met het beeld van een huis dan van een weg, wat eigenlijk opvallend is voor iemand die vooral een proces wil beschrijven. Hij herkent in dat proces de fasen: fundament – crisis (fundament onder het fundament = de kelder van het huis) – navolging – lijden – verheerlijking.
De ontzaglijke rijkdom van de ervaring van Lefrank vraagt soms om de gave des onderscheids. Bij de beschrijving van het proces zal hij dikwijls alle mogelijk voorkomende elementen van deze fase van het proces aangeven. Soms is dat een dergelijke hoeveelheid dat het niet zo gemakkelijk is daarin nog de rode draad – de eigenlijke dynamiek – te blijven onderscheiden. Dan is het zaak zijn opsomming niet te zien als de beschrijving van een concreet proces, maar als een inventarisatie van alles wat in dat proces kan voorkomen. Het blijft dan nog de taak van de begeleider om met behulp van die inventarisatie te herkennen wat er in het concrete proces dat hij of zij begeleidt, gebeurt. Niet ieder element is in ieder proces aanwezig.
De veelheid – gevolg van de jarenlange ervaring – is trouwens toch een overheersende indruk die men van dit boek overhoudt. Zelfs in de lay-out is dat doorgedrongen. Het beeld van de gedrukte tekst is onrustig. Eindeloos veel variaties: in hoofdletters, vet gedrukt, cursief gedrukt, grijze achtergrond, driehoekjes enz. en dat alles niet zelden op één pagina, versterkt de indruk dat de auteur alles heeft willen zeggen en dat ook nog met de nodige nadruk. Iedere denkbare nuancering en ieder mogelijk detail komt aan bod. Daardoor is het resultaat bijna een naslagwerk geworden, dat zich niet gemakkelijk als een lopende tekst laat lezen.
Wellicht speelt hierin mee dat Umwandlung in Christus een duidelijk Duitse geest ademt in heel zijn benadering. Het lijkt niet toevallig dat in de lijst van literatuur bv. de Angelsaksische auteurs grotendeels ontbreken, terwijl ook in dat taalgebied belangrijke publicaties over de Geestelijke Oefeningen te vinden zijn. Zo is het toch de vraag wat het voor gevolg zou hebben als Lefrank meer in gesprek was met auteurs als de reeds genoemde Ivens, Lonsdale, Hughes, Fleming e.a. Het is opvallend dat een groot deel van de voetnoten verwijst naar andere gedeelten van ditzelfde boek. Daarmee worden dwarsverbanden gelegd die niet altijd verhelderend zijn en het behandelde thema nodeloos ingewikkeld maken. Het boek van Lefrank heeft, vermoed ik, wel degelijk een eigen inbreng, maar het hier bedoelde gesprek met andere auteurs moet nog gevoerd worden en is wellicht ook een opgave voor de lezer.
De benadering van Lefrank, het beschrijven van een proces, brengt als vanzelf met zich mee dat de Geestelijke Oefeningen sterk in het licht komen te staan van de keuze en minder gezien worden als een school van gebed. Het proces wordt steeds weer een keuzeproces genoemd. De keuze neemt een centrale plaats in. De keuze is ook de toetssteen voor het proces en voor de voortgang ervan, ook voor de overgang van de ene naar de andere fase van het proces. Vat men “keuze” op in de technische zin, dan zou deze overheersende plaats van de keuze vragen kunnen oproepen. Bij Lefrank is voorwerp van de “keuze” echter alles waardoor het verlangen om Christus na te volgen en met Hem te leven, concreet wordt gemaakt. Het is het ingaan op de concrete uitnodiging die aan mij, in mijn levensomstandigheden, wordt gedaan. “Een zaak wordt hierdoor tot voorwerp van keuze, dat zij als plaats, project, activiteit, gemeenschap, omstandigheid of samenhang wordt gezien waarin en waardoor de navolging van Christus in de deelname aan zijn zending geconcretiseerd wordt” (blz. 321). Elders (blz. 326) noemt Lefrank dat: de innerlijke beweging in de biddende mens moet zich met uiterlijke gegevens in de wereld om hem heen verbinden.
Daar wordt duidelijk dat de dynamiek van het proces in dienst staat van het doel van dat proces, door Ignatius omschreven als “zijn leven ordenen”. De wijze waarop Lefrank dat proces in al zijn uitgebreidheid en diepgang beschrijft schijnt te vragen om een tijdsbestek van dertig dagen. Het ook te herkennen en “toe te passen” op een korter tijdsbestek, bv. van acht dagen, vraagt de nodige prudentie en aanpassing. Daarmee is gezegd dat Umwandlung in Christus niet zonder meer geschikt is om als handboek te dienen voor iemand die nog in opleiding is om begeleider te worden. De rijkdom aan ervaring van Lefrank vraagt ook om enige ervaring bij de begeleiders die er zich door willen laten gidsen.
Voor die laatste categorie is dit boek een betrouwbare gids. De laatste paragraaf van iedere fase – het ingaan op nog openstaande vragen – geeft op veel plaatsen blijk van een gezonde en pastorale instelling. Daarvoor mag verwezen worden naar de opmerkingen over de onveranderlijke keuze die toch niet vastgehouden kan worden en over de vraag of het zo benadrukken van het proces niet een al te psychologische benadering is, die meer psychotherapie dan geestelijke begeleiding is. Umwandlung in Christus is een geslaagde poging om proces en tekst van de Geestelijke Oefeningen in één dynamiek met elkaar te verbinden.
Umwandlung in Christus. Die Dynamik des Exerzitien-Prozesses, door Alex Lefrank S.J., Würzburg, Echter Verlag, 2009, 562 blz.
Hans van Leeuwen S.J.
Bekijk alle artikelen van Cardorner