De synode te Rome (2024) en de zoektocht van de eerste jezuïeten

De synode te Rome en de deliberatio van de eerste jezuïeten

Tijdens de 2e sessie van de synode. Door Péter Pásztor.

De synode te Rome (2024) is pas afgelopen. Het werd een proces van samen onderscheiden en dit in een nieuwe stijl om tot besluiten te komen. Theoloog Jos Moons SJ legt een opvallend verband met de Deliberatio van de eerste jezuïeten.

De synode te Rome (2024) is pas afgelopen. Het werd een proces van samen onderscheiden en dit in een nieuwe stijl om tot besluiten te komen. Theoloog Jos Moons SJ legt een opvallend verband met de Deliberatio van de eerste jezuïeten.

Door Jos Moons sj

Waar de kerk doorgaans bekend staat als hoeder van onveranderlijke waarheden, wil de synodale kerk juist op zoek zijn, benieuwd naar “wat de Geest haar te zeggen heeft” (zoals het boek Openbaring het formuleert). Een synodale kerk is bovendien vooral een gemeenschap van mede-pelgrims waaraan eenieder wijsheid kan bijdragen, en waarin eenieder van anderen kan leren. De hiërarchische structuur blijft in een synodale kerk uiteraard behouden, maar alvorens bisschoppen spreken moeten ze eerst luisteren en leren.

Deze visie op kerk roept onmiddellijk de vraag op hoe we dat zoeken, luisteren en leren goed aanpakken. Hoe weet je of een nieuw idee geïnspireerd is door de Heilige Geest, of dat we ons beter bij het oude houden? Die vraag wordt dringender omdat synodaliteit mensen uitnodigt om zich uit te spreken, ook over onderwerpen die kortgeleden nog taboe waren. De ideeën die op tafel liggen zijn soms radicaal vernieuwend (of juist niet), soms utopisch (of juist praktisch), maar in ieder geval divers. Opnieuw dus de vraag: hoe pakken we dat aan? Hoe onderzoeken we wat de Geest precies tot de kerken zegt te midden van de veelheid van stemmen?

Dit artikel formuleert hierover een aantal gedachten aan de hand van de zogenaamde Deliberatio primorum patrum. In deze “Beraadslagingen van de eerste jezuïeten” wordt beschreven hoe de eerste metgezellen te werk gingen toen ze zich realiseerden dat ze uiteenlopende visies op de toekomst hadden; ze waren het oneens, en kwamen er maar moeilijk uit. We zullen zien hoe ze de spanningen erkenden, flexibel zochten naar een nieuwe methode, en in een context van gebed en geloof in God hiervoor de tijd namen.

Kunnen we van hun zestiende-eeuwse aanpak iets leren voor een synodale kerk in de eenentwintigste eeuw, meer bepaald voor de vraag hoe we richting kunnen zoeken en vinden? Welk verband is er tussen de synode te Rome (2024) en de deliberatio van de eerste jezuïeten?

De Deliberatio: verslag van een moeizame beraadslaging

Tijdens zijn studietijd in Parijs verzamelde Ignatius van Loyola een groep van medestanders om zich heen, die zich net als hij erop toelegden om naast hun theologiestudie ook een spiritueel leven te leiden en de armen te dienen. Ze waren afkomstig uit verschillende landen en sociale klassen, maar voelden zich verbonden als “vrienden in de Heer”. In 1534 legden ze in Montmartre (Parijs) de gelofte van armoede en kuisheid af, waarbij ze ook beloofden naar het Heilige Land te reizen om daar het evangelie te verkondigen. Toen die reis echter onmogelijk bleek, boden de eerste jezuïeten zichzelf aan de paus aan voor een missie naar diens keuze.

Omdat ze waarschijnlijk naar verschillende plaatsen zouden worden uitgezonden, kwamen ze bij elkaar om te bespreken of ze met elkaar verbonden wilden blijven, en zo ja, hoe dan. Het verslag specificeert dat de deelnemers bijna drie maanden lang beraadslaagden over deze vraag: “van het einde van de veertigdagentijd tot het feest van Johannes de Doper”. Daarna werd dit verslag, de Deliberatio primorum patrum, opgesteld.

Uit nood geboren

Dat verslag is een relatief kort document dat bestaat uit negen paragrafen. Het begint met een korte situatieschets, gevolgd door de beraadslaging over twee kwesties. Met enige tegenzin erkent het document dat dit overleg uit nood geboren is: er was duidelijk onenigheid over hoe het verder moest. Want hoewel er grote eensgezindheid was over het doel – Gods wil op het spoor komen – waren er verschillende ideeën over hoe men dat concreet het best kon doen.

De auteur voelt zich hier duidelijk ongemakkelijk bij, want hij haast zich om de onenigheid te verklaren: “sommigen van ons waren Frans, anderen Spaans, Savoyaard of Portugees” (§1). Dat maakt deel uit van de menselijke natuur, legt hij verder uit: “niemand hoeft zich te verwonderen dat deze verscheidenheid van opvattingen onder ons, zwakke en fragiele mensen, voorkomt”, zoals ook de apostelen en veel andere heiligen onderling van visie verschilden.

Op zoek naar een goede methode

De oplossing voor de onenigheid ligt echter niet in het opdoeken van de groep, maar in het verdubbelen van de inspanningen om tot een oplossing te komen. Daarom gaat men op zoek naar een methode die resulteert in “een duidelijke weg vooruit”. Daarbij vertrouwen de mannen op God, “die zo goed en vrijgevig is dat hij nooit zijn goede geest onthoudt aan wie hem in nederigheid en eenvoud van hart daarom vragen”. Tezelfdertijd nemen ze hun eigen inspanningen ernstiger. Ze engageren zich overdag tot een vast programma van nadenken, overwegen, en bidden met betrekking tot het onderwerp van die dag, waarna ze ‘s avonds hun inzichten uitwisselen. Zo hopen ze dat de sterkere argumenten komen bovendrijven en ze zich eensgezind daarachter kunnen scharen (§2). Ook de meerderheid van stemmen is een optie, blijkt later in het document.

Het oplossen van de eerste vraag – of ze, ondanks fysieke scheiding, op een bepaalde manier verenigd zouden blijven, of niet – verloopt gemakkelijk: al tijdens de eerste beraadslaging komt men eensgezind tot een bevestigend antwoord. Men vindt het ongepast om, nadat God hen juist bij elkaar had gebracht, zelf de onderlinge band door te knippen. Dit inzicht wordt begroet als “wat louter door God geïnspireerd werd”. Met andere woorden, hoewel het ook een vrucht van eigen methodische inspanningen is, is het uiteindelijk een geschenk van God (§3).

De gelofte van gehoorzaamheid

Dan is de logische vervolgvraag of ze de gelofte van gehoorzaamheid moeten toevoegen, als middel tot verbintenis. De beraadslaging over deze vraag blijkt veel moeilijker. Opnieuw leidt dat niet tot ontmoediging maar tot creativiteit: er wordt een andere methode ontworpen. Om de kans op succes te vergroten kiest men voor een vergelijkbaar maar strenger gestructureerd gesprek. De deelnemers zullen zich de ene dag concentreren op de voordelen van gehoorzaamheid en de andere dag op de nadelen ervan. Bovendien zullen ze met het oog op de innerlijke vrijheid het onderlinge gesprek mijden, en de kwestie beschouwen alsof ze er van buitenaf naar kijken (§6). Net als bij de eerste methode, delen ze ‘s avonds hun inzichten, opdat op die manier de belangrijkste overwegingen de bovenhand krijgen.

Met de nieuwe methode blijft het een moeizaam proces. “Dagenlang bespraken we alle kanten van deze vraag; we dachten na over de verschillende overwegingen en schatten die op waarde, waarbij we ook tijd maakten voor onze gebruikelijke praktijk van persoonlijk gebed, meditatie en reflectie.” Toch komt men “door de hulp van de Heer” tot een gedeelde overtuiging, namelijk dat de gelofte van gehoorzaamheid een goed idee is (§8).

Het lijkt erop dat er daarna nog andere vragen worden behandeld, maar die worden niet gespecificeerd (§9). De allerlaatste woorden van de Deliberatio zijn vol troost, hoewel ook de labeur niet vergeten is: “al onze zaken werden afgerond en beëindigd op een rustige wijze en in grote eensgezindheid (concordis animorum consensus), zij het niet zonder eerst uitgebreide vigilies, gebeden en fysieke en mentale inspanningen verricht te hebben, voordat we tot deze bepaling en beraadslaging kwamen.” De woorden over eensgezindheid lijken een echo van de openingswoorden over de eensgezindheid in het zoeken van Gods wil, maar dit keer zonder tegenovergestelde standpunten omtrent de realisatie.

Wat kunnen we leren van de Deliberatio?

Wat eerst opvalt in de Deliberatio is de constructieve manier van omgaan met tegengestelde standpunten en spanningen. In plaats van het op te geven, houdt men vol en zoekt men flexibel naar een methode die het proces vooruithelpt. Spanningen worden weliswaar betreurd, maar verlammen niet. Een synodale kerk zou daarom haar energie moeten steken niet in het vermijden van spanningen, maar in het zoeken naar een werkbaar proces van dialoog en onderscheiding. Misschien moet je zelfs zeggen dat meningsverschillen een teken zijn dat het goed gaat met de synodale kerk; ze geven aan dat we echt samen op zoek zijn.

Het gaat hier over meer dan pragmatisme in de trant van “omdat we nu eenmaal verschillend denken, moeten we er dan maar iets van maken”. Volgens mij wijst het flexibel zoeken naar een methode die werkt op een diep geloof in God. In de ignatiaanse traditie leeft de kernovertuiging dat God met mensen omgaat en ons de beste manier van leven – vroeger zeiden we “zijn wil” – laat ontdekken. Ignatius’ eigen spirituele beleving en zijn ervaring in het begeleiden van anderen, hebben hem er bewust van gemaakt dat “de Schepper in direct contact met zijn schepsel werkt” (GO 15).

Al is het niet zichtbaar, God is daadwerkelijk met ons begaan. Als we niet duidelijk zien waar God ons naar toe begeleidt, moeten we – aangezien God wel degelijk werkt met ons – de bakens verzetten en een betere manier bedenken om Gods inspiratie op het spoor te komen!

Dat is wat er gebeurt in de Deliberatio, wanneer de eerste jezuïeten zich realiseren dat ze verschillende opvattingen hebben. Hoewel je je het best aan de methode houdt, en die niet zomaar verandert, moet je ook flexibel zijn; als je vastloopt, verander je die best wél. Toen de eerste metgezellen dan ook ontdekten dat hun aanpak bij de tweede vraag niet bleek te werken, overwogen ze de methode opnieuw. “Nadat we vele dagen in gebed en gedachten volhard hadden en daar, wat betreft de oplossing van onze kwestie, niets uit kwam waarover we enthousiast waren, begonnen we vol hoop op God te zoeken naar betere middelen om tot een oplossing te geraken.” De Deliberatio suggereert dus dat men flexibel moet zijn als de omstandigheden daarom vragen.

Gehoorzaamheid bevordert de missionaire efficiëntie

Dit betekent ook dat de Deliberatio zelf niet verabsoluteerd mag worden. De uitkomst van de beraadslaging impliceert immers dat er voortaan minder tijdrovende processen van gemeenschappelijke onderscheiding nodig zijn, want men besloot om de gelofte van gehoorzaamheid in te voeren. Daarmee is het nemen van beslissingen grotendeels uitbesteed aan de algemene of provinciale overste (en in mindere mate de plaatselijke overste).

Op die manier zijn de andere jezuïeten vrij om hun zending uit te voeren; gehoorzaamheid bevordert dus de missionaire efficiëntie. Natuurlijk sluit dit niet uit dat jezuïeten ook een gezonde mate van persoonlijke verantwoordelijkheid aan de dag leggen, en in dat kader ook zelf onderscheiden, liefst in dialoog met anderen.

In feite zijn er in de jaren na de Deliberatio verschillende andere praktijken van gemeenschappelijke beraadslaging gegroeid. Uitgangspunt daarbij is steeds dat God met ieder mens omgaat en dat dus de overste zijn oor voldoende bij zijn medebroeders te luisteren moet leggen. Dat doet hij met name door jaarlijks elke medebroeder te ontmoeten en in een vertrouwelijk gesprek te horen wat er omgaat in diens ziel, de zogenaamde rekenschap van geweten. Hierdoor kent hij zijn mensen en kan hij hun verlangens, sterke en zwakke punten, en de concrete beleving van hun roeping meewegen in zijn besluitvorming. Bovendien wordt van de overste verwacht dat hij regelmatig raad vraagt aan een kleine groep van adviseurs, het zogenaamde consult.

Verder zijn er op wereldschaal met tussenpozen van ongeveer tien tot vijftien jaar Algemene Congregaties, een soort kapittels. Een delegatie jezuïeten kiest dan de nieuwe algemene overste (in een proces van tête-à-tête gesprekken, de zogenaamde murmuratio, dat uitloopt op stemmen) en zet de koers uit voor de volgende periode. Ten slotte, na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) is gemeenschappelijke onderscheiding als het ware herontdekt, en probeert men hiermee de genoemde praktijken te verrijken.

Spanningen waarderen

Welk licht werpt wat hierboven gezegd werd op het belang van methode én flexibiliteit bij synodale processen? De Deliberatio stelt ons gerust dat de opgedoken spanningen in de Synode 2021-2024 normaal zijn, en dat het mogelijk is om Gods wil te zoeken middenin onenigheid. Tegengestelde overtuigingen zijn dan ook absoluut geen reden om het synodale project in twijfel te trekken. De beste manier om met spanningen om te gaan is om ze te waarderen als onderdeel van het proces, en vervolgens een methode uit te denken om daarover te bidden, na te denken, uit te wisselen, en zo samen te onderscheiden.

Praktisch gezien is het van belang om een heldere vraag te formuleren, en vanuit spiritueel oogpunt is het belangrijk dat er voldoende aandacht is voor stilte en persoonlijke overweging. De twee werkdocumenten (instrumenta laboris) voor de Synode van 2023 en 2024 geven het goede voorbeeld met een duidelijke presentatie van onderwerpen, vragen en voorstellen, en met de concrete spirituele methode van het luistergesprek (“Gesprekken in de Geest”). Men kan overigens wel tegenwerpen dat het aantal onderwerpen, vragen en voorstellen zodanig groot is dat de beraadslagingen focus dreigen te verliezen.

Daarbij geeft de Deliberatio de synodale kerk de tip om zich niet vast te pinnen op één specifieke methode. Tijdens hun onderscheidingsproces pasten de eerste jezuïeten hun aanvankelijke methode aan. Het feit dat nadien verschillende praktijken van inspraak en overleg ontstaan zijn, en dat er sinds de jaren ‘70 met gemeenschappelijke onderscheiding een nieuwe praktijk bijgekomen is, bevestigt die tip. Wat niet verandert is het doel: een evenwichtige praktijk van efficiënt, hiërarchisch leiderschap in combinatie met verschillende vormen van inspraak en gemeenschappelijkheid. Dat is ook wat een synodale kerk voor ogen staat.

Het belang van deugden

Tot nu toe lag in dit artikel sterk de nadruk op methode. Dat kan de indruk wekken dat de Deliberatio “gewoon” een kwestie is van standpunten delen, en dat er dan helderheid volgt. Soms wordt synodaliteit ook zo verstaan: “ik mag (eindelijk) zeggen wat ik denk”. In feite gaat synodaliteit over iets veel subtielers en veeleisenders. Het veronderstelt specifieke deugden, zoals de bereidheid het eigen standpunt te relativeren. Wie goed tussen de regels van de Deliberatio door leest, treft daar nog andere deugden aan die nuttig zijn voor een synodale kerk.

Ten eerste veronderstelt de Deliberatio de bereidheid om je eigen voorkeur op te geven. Het ignatiaanse jargon spreekt over innerlijke vrijheid of onverschilligheid. Om Gods wil duidelijk te zien moet men bereid zijn om alles waar men zich aan hecht los te laten, of dat nu een overtuiging, gevoel, gedachte of project is. Men moet bovendien de mogelijkheid overwegen dat God ook, of zelfs meer, gevonden kan worden in een andere overtuiging, gevoel, gedachte, of project. Zonder dit soort innerlijke vrijheid zouden de eerste jezuïeten er nooit uit geraakt zijn; dan had ieder simpelweg volhard in zijn oorspronkelijke standpunt.

Synodaliteit veronderstelt een soortgelijke vrijheid, of, met een meer psychologische term, “openheid”. Paus Franciscus moedigt de gelovigen regelmatig aan om open te staan voor “de verrassingen van de Heilige Geest” en “het nieuwe van de Geest”. Dat soort openheid is vaak niet vanzelfsprekend in de rooms-katholieke kerk, die meer bekend staat om rotsvaste zekerheid dan openheid. Het lot van nieuwe perspectieven is vaak dat ze van kerkelijk leiders het stempel “onorthodox” krijgen, en terzijde geschoven worden.

Een gebrek aan vrijheid

Medegelovigen, zowel aan conservatieve als aan liberale kant van het spectrum, claimen soms de absolute zekerheid over hoe het verder moet; zij lijden daarmee aan een soortgelijk gebrek aan vrijheid. Elk gebrek aan openheid vormt hoe dan ook een ernstige belemmering voor synodale processen.

Ten tweede veronderstelt de Deliberatio een vermogen tot spirituele zelfreflectie. Vanuit ignatiaans perspectief heeft reflectie zowel een rationele als een affectieve dimensie. In de beroemde “Richtlijnen voor onderscheiding” gaat het erom “de verschillende bewegingen die in de ziel veroorzaakt worden” zo goed mogelijk aan te voelen en te doorgronden. Een moderne manier om die bewegingen precies te vatten, ligt in het proeven van de innerlijke nasmaak van een bepaalde ervaring, gevoel, of gedachte.

Het gaat dus niet om het directe gevoel, maar om het gevoel op langere termijn. Proeven we daarin iets van het koninkrijk van God? Merken we, met Paulus, iets van “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid” (Gal. 5,22)? Naast de innerlijke nasmaak, zijn ook de uiterlijke vruchten van belang. Waartoe leidt een bepaalde ervaring, gevoel, of gedachte? Herkennen we daarin de vruchten die Paulus beschrijft, of andere soortgelijke vruchten? Groeit het koninkrijk van God?

Typische voorbeelden van dit soort nasmaak en vruchten zijn: een beklijvende Paaswake, een bemoedigend stil gebed in de kerk, milde gedachten over fouten van anderen, daadwerkelijke naastenliefde, dankbaarheid, vertrouwen. Voor Ignatius zijn dit soort bewegingen tekens vanwege God dat we op de goede weg zijn, en aanmoedigingen om zo door te gaan. Het tegenovergestelde geldt natuurlijk voor ervaringen, gevoelens of gedachten met een bittere, cynische, kille, harde, oppervlakkige nasmaak of uitkomst.

Gevoel én intellect

Als de Deliberatio stelt dat de eerste metgezellen in hun persoonlijke reflectie en onderlinge uitwisseling moeten nadenken over de betere redenen (bij de eerste kwestie) en zich daarbij afwisselend focussen op de voor- en nadelen (bij de tweede kwestie), dan is daarmee niet een louter intellectuele exercitie bedoeld. De gedachten over wat het beste is, moeten ook het gevoel geven dat dat zo is; en wat spiritueel aangevoeld wordt als het beste, moet ook intellectueel onderzocht worden.

In termen van menselijke capaciteiten veronderstelt dit dat men toegang heeft tot zijn gedachten en innerlijkheid, en daar ook woorden aan kan geven. Bovenal impliceert dit een context van: een biddende vertrouwdheid met Christus, een houding van dienstbaarheid en nederigheid naar het voorbeeld van Christus, en geloof in de Heilige Geest.

Sociale deugden

Voor we de overgang maken naar synodaliteit, willen we er ook nog op wijzen dat deze eerder persoonlijke spirituele deugden aangevuld moeten worden met meer sociale deugden. Hoewel ze in de Deliberatio onvermeld blijven, zijn ze cruciaal bij het samen zoeken in dialoog. Die dialoog is zowel nuttig om je gevoelens en gedachten onder woorden te brengen als om illusies te ontmaskeren. Dat vergt breed gevormde mensen, met voldoende psychologische onafhankelijkheid om in een groep een eigen positie in te nemen en tolerantie om te kunnen verdragen dat anderen een andere mening hebben.

Je moet je oordeel kunnen uitstellen en je mond houden, om zo echt te luisteren naar de ander. Je hebt interesse nodig om open te staan voor de standpunten van de ander, en ontvankelijkheid, zodat je zelf kunt bijleren. Daarom moet je ook in staat zijn om zinvolle tijd alleen door te brengen maar net zo goed om op vruchtbare wijze samen tijd door te brengen. En natuurlijk mag geduld niet ontbreken.

Wat betekent dit voor synodaliteit? Het zojuist beschreven vermogen tot spirituele zelfreflectie, in affectieve en rationele zin, betekent dat synodaliteit goed gevormde deelnemers veronderstelt die méér kunnen dan op het scherpst van de snede discussiëren. Synodaliteit vraagt om solide, volwassen mensen met de nodige zelfkennis. Ze moeten in contact staan met hun gedachten en gevoelens, en daarover kunnen reflecteren. Ze moeten kunnen omgaan met anderen en voldoende zelfverzekerd zijn omtrent hun eigen standpunt, en nederig genoeg om dat standpunt te willen herzien. Ze moeten zich zowel in gebed tot Christus verhouden als in dienstbetoon aan de naaste.

Ze moeten samen kunnen zoeken en het uithouden bij onduidelijkheid. Vorming in deze brede waaier van deugden lijkt van het grootste belang. Dat vraagt specifieke aandacht, want in de vorming van christenen is soms te eenzijdig de nadruk gelegd op gehoorzaamheid.

Conclusie

De Deliberatio kan gezien worden als een case study van good practice, die het synodale proces ten eerste bevestigt, vervolgens informeert, en ten slotte ook relativeert. Het bevestigt synodaliteit door te laten zien dat het mogelijk is om te groeien van onenigheid naar een nieuwe gelijkgezindheid. Daarmee moedigt het de mensen aan die zich inzetten voor een meer inclusieve en participatieve kerk: het is wel degelijk mogelijk.

Vervolgens informeert de Deliberatio ook het synodale proces door aan te geven wat ons vooruit kan helpen. We hebben gezien dat het van belang is om een heldere vraag te stellen, methodisch te werk te gaan en over een breed scala aan deugden te beschikken. Idealiter heeft men toegang tot zijn gevoelens en gedachten, kan hij (en zij!) die formuleren en erover nadenken. Sociale vaardigheden faciliteren de omgang met andere mensen, met andere opvattingen. Een combinatie van zelfvertrouwen en nederigheid maakt het mogelijk om een eigen mening te delen en van anderen te leren. Een leven van gebed gekoppeld met een leven van dienstbaarheid geeft ons denken, voelen en handelen christelijke diepgang.

Tot slot nodigt onze verkenning van de Deliberatio uit om elke specifieke synodale methode te relativeren. Een methode is niet meer dan een middel om samen te zoeken naar wijsheid en Gods leiding, en moet daarom flexibel aangepakt worden.

* Voor een Engelste vertaling van de Deliberatio, met verwijzing naar de oorspronkelijke Latijnse tekst, zie de online “Portal to Jesuit Studies,” https://jesuitportal.bc.edu/research/documents/1539_deliberationsofourfirstfathers/

** Dit artikel is een herwerking van het hoofdstuk “Common Discernment and the Founding of the Jesuits,” in Witnesses of Synodality. Good Practices and Experiences, edited by Jos Moons (Mahwah, NJ: Paulist Press, 2024), 53-64. Zoals ik ook daar deed, dank ik ook hier Philip Endean en Nikolaas Sintobin voor feedback op eerdere versies van deze tekst.

 

Leven met angst, medicatie en gebed 5

 

 

Bekijk alle artikelen van Cardorner

Deel