Door Piet van Breemen SJ Het eerste boek van pater Van Breemen “As Bread that is Broken” uit 1974 was een bestseller in de Verenigde Staten. Het eerste hoofdstuk heeft wonderen gedaan, vertelde hij zelf met enige verbazing. “De meeste ideeën ontleende ik aan Paul Tillich, ik heb het alleen maar in eigen woorden verteld en met teksten uit de Bijbel ondersteund.” Boeken en artikelen van Piet Van Breemen (overleden augustus 2021) werden vertaald in vele talen. Het genoemde eerste hoofdstuk leest u hier in de vertaling van de auteur zelf.
Het eerste boek van pater Van Breemen “As Bread that is Broken” uit 1974 was een bestseller in de Verenigde Staten. Het eerste hoofdstuk heeft wonderen gedaan, vertelde hij zelf met enige verbazing. “De meeste ideeën ontleende ik aan Paul Tillich, ik heb het alleen maar in eigen woorden verteld en met teksten uit de Bijbel ondersteund.” Boeken en artikelen van Piet Van Breemen (overleden augustus 2021) werden vertaald in vele talen. Het genoemde eerste hoofdstuk leest u hier in de vertaling van de auteur zelf.
Er is een grondbeginsel in de theologie dat zegt, dat het geloof of de Schrift het antwoord bevat op de diepste vragen van een mensenhart. Geloof gaat over het leven, mijn leven. Geloof is als een röntgenfoto van mijn menselijk bestaan. Het helpt mij om beter te leven, om meer mens te zijn, om meer geïntegreerd te worden. Geloof is ontdekken dat er uiteindelijk een eenheid is: God is de diepste Grond van mijn wezen.
Een van de diepste vragen van het mensenhart is de vraag naar waardering. Ielere mens wil gewaardeerd worden. Dit betekent niet dat iedereen van anderen wil horen, hoe goed hij wel is. Ongetwijfeld is dat verlangen er ook, maar dat is niet het diepste. We zouden kunnen zeggen, dat iedere mens verlangt bemind te worden. Maar dat is ook dubbelzinnig. Er zijn zoveel soorten liefde als er soorten bloemen zijn. Voor sommige mensen is liefde iets hartstochtelijks; voor anderen is het iets romantisch; voor weer anderen is liefde iets louter seksueels. Er is echter ook een diepere liefde, de liefde van de aanvaarding. Iedere mens hunkert er naar aanvaard te worden, aanvaard zoals hij is. Niets in een mensenleven is van zulke langdurige en noodlottige uitwerking als de ervaring niet volledig aanvaard te zijn.
Als ik niet volledig aanvaard word, dan wordt er iets in mij gebroken. Een baby die niet welkom is, wordt geknakt in de wortel van zijn bestaan. Een leerling die zich niet aanvaard voelt door zijn leraar, kan niet leren. Een man die zich niet aanvaard voelt door zijn collega’s in zijn baan, krijgt maagzweren en is thuis ongenietbaar. Her levensverhaal van veel gevangenen laat zien, dat zij ergens op het verkeerde pad kwamen omdat er niemand was die hen werkelijk aanvaardde. Zo kan ook een religieuze die zich niet aanvaard voelt door haar communauteit niet gelukkig zijn. Het leven zonder aanvaard te zijn is een leven waarin een van de diepste menselijke behoeften niet vervuld wordt. Aanvaard worden betekent, dat de mensen met wie ik leef, me een gevoel van eigenwaarde geven, me laten merken dat ik de moeite waard ben. Ze zijn gelukkig dat ik ben wie ik ben. Aanvaard worden betekent dat ik mezelf mag zijn. Aanvaard worden betekent, dat ik ruimte krijg om te groeien maar niet geforceerd word : ik hoef niet te zijn wie ik niet ben. Het betekent ook dat ik niet word opgesloten in mijn verleden of mijn heden; integendeel ik krijg ruimte om te ontplooien en om de fouten van het verleden te boven re komen. In zekere zin kunnen we zeggen dat aanvaard worden betekent een onthulling. Ieder van ons wordt geboren met vele mogelijkheden. Maar die mogelijkheden kunnen pas werkelijkheid worden in het warme klimaat van het aanvaard worden door anderen. Aanvaard worden bevrijdt alles dat in mij is. Slechts wanneer ik bemind word in die diepe zin van volledig aanvaard-zijn, kan ik mezelf worden. De liefde, de aanvaarding van anderen, maakt mij tot de unieke persoon die ik zou kunnen en moeten worden. Als iemand gewaardeerd wordt om wat hij doet, is hij niet uniek; iemand anders kan hetzelfde werk doen, misschien zelfs nog beter dan hij. Maar als iemand bemind wordt om wat hij is, dan wordt hij uniek, dan wordt hij een onvervangbare persoonlijkheid. Zo is het waar dat ik de aanvaarding van de ander nodig heb om mezelf te kunnen zijn. Als ik niet aanvaard word, ben ik niemand; ik kan me niet ontplooien. ’n Mens die aanvaard wordt, is een gelukkig mens want hij staat open en hij kan groeien.
Iemand aanvaarden betekent niet dat ik zijn gebreken ontken, dat ik ze toedek of probeer weg te praten. Aanvaarding betekent ook niet dat ik alles wat die persoon doet prachtig vind. Het tegendeel is waar. Als ik de gebreken van iemand ontken, dan aanvaard ik hem zeker niet ; ik heb de diepte van die persoon nog niet bereikt. Alleen wanneer ik iemand aanvaard, kan ik werkelijk zijn gebreken onder ogen zien.
Op een negatieve manier uitgedrukt: aanvaarding betekent dat ik nooit iemand het gevoel geef, dat hij niet meetelt. Niets meer van iemand verwachten is zoveel als iemand doden en hem onvruchtbaar maken. Hij kan niets meer. Men zegt dat kinderen met Engelse ziekte kalk uit de muur krabben. Mensen die niet aanvaard worden, krabben aanvaarding uit de muur.
Enkele symptomen :
– opscheppen : op ’n subtiele of grove manier verschaffen ze zichzelf de waardering die ze zo broodnodig hebben.;
– starheid : mensen die zich te weinig aanvaard weten voelen zich onzeker op bet levenspad en hebben dus zeker niet de moed om nog een stap buiten dat paadje re wagen;
– minderwaardigheidscomplex : dit is eigenlijk precies waar wij het hier over hebben;
– zelfbevrediging of ander oppervlakkig genot : diep in hun hart ontbreekt er zoveel dat zij proberen om aan de oppervlakte van het leven af te romen, wat zij daar op ’n gemakkelijke manier kunnen krijgen;
– het verlangen om zichzelf waar te maken, de afschuwelijke macht om zichzelf op te leggen, de overdreven behoefte aan aandacht, de neiging om zich bedreigd te voelen, om te overdrijven, kwaad te spreken, anderen te verdenken : ook dit zijn symptomen van een gebrek aan aanvaarding.
De evenwichtig uitgegroeide mens hoeft het niet in deze dingen te zoeken. Erik Erikson in zijn boek ‘De Jonge Luther’ schrijft :
In de eerste relatie (met de moeder) leert de mens ‘iets’ dat de meeste personen, in zover zij in leven en gezond blijven, als vanzelfsprekend kunnen beschouwen. Slechts psychiaters, priesters en geboren filosofen weten hoe moeilijk dat ‘iets’ kan worden gemist. Ik heb deze kostbare schat ‘fundamenteel vertrouwen’ genoemd; dit is het eerste psychosociale kenmerk en de basis voor alle andere kenmerken… In situaties waarin dat fundamentele vertrouwen niet ontwikkeld kan worden in de zuigelingentijd, door een tekort in het kind of in de moederlijke omgeving, gaan kinderen geestelijk dood. Zij reageren en leren niet; zij nemen hun voedsel niet op en zij hebben geen weerstand tegen infectie. Vaak sterven zij niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk.
Ik word aanvaard door God zoals ik ben: zoals ik ben en niet zoals ik zou moeten zijn. Dat laatste zou een lege boodschap betekenen omdat ik nooit ben zoals ik zou moeten zijn. Ik weet dat mijn levenspad in werkelijkheid niet recht is. Er zijn vele bochten, vele verkeerde beslissingen waarlangs mijn levensloop mij gebracht heeft tot waar ik nu ben; en de Schrift vertelt me dat de plaats waar ik sta heilige grond is(Ex. 3, 5). God kent mijn naam: “Ik heb u in mijn handpalm gegrift” (Jes. 49, 16). God kan nooit naar zijn hand kijken zonder mijn naam te zien. En mijn naam: dat ben IK! Hij staat garant voor mijn identiteit. Sint Augustinus zegt: “Een vriend is iemand die alles van je weet en toch van je houdt.” Dat is de droom van iedere mens: dat ik eens iemand mag ontmoeten bij wie ik werkelijk kan uitpraten, die mij en mijn woorden begrijpt, die kan luisteren ook naar wat niet gezegd wordt en die me dan werkelijk aanvaardt. God is de vervulling van deze droom. Hij houdt van mij met mijn idealen en mijn teleurstellingen, met mijn offers en mijn vreugden, met mijn successen en mijn mislukkingen. God is zelf de diepste Grond van mijn bestaan. Er is een groot verschil tussen verstandelijk weten dat ik aanvaard ben en er met heel mijn hart van doordrongen zijn. Het is niet genoeg dat ik wel eens van Gods liefde gehoord heb. Er is meer nodig om mijn leven op Gods liefde te bouwen. Het vraagt veel tijd om te geloven dat ik door God aanvaard ben zoals ik ben. Hoe dikwijls hebben wij niet gehoord dat het belangrijk is God te beminnen. En dit is zeker waar. Maar het is nog veel belangrijker dat God ons bemint ! Onze liefde voor God komt op de tweede plaats. Gods liefde voor ons komt eerst: “Hierin bestaat de liefde : niet wij hebben God liefgehad maar Hij heeft ons liefgehad…. ” (1 Joh. 4, 10). Dit is de grondslag. Karl Rahner merkte eens op dat wij leven in een tijd die veel belangstelling aan de dag legt voor kwesties van kerkpolitiek (b.v. de pil, de hervorming van de curie, de koppeling van priesterschap en celibaat, de benoeming van bisschoppen). Dit kan een teken zijn van een diep geloof. Maar kan ook een teken zijn van een gebrek aan geloof. Het eigenlijke geloof is dat ik mezelf aanvaard weet door God: “En wij, wij hebben de liefde erkend die God voor ons heeft, en wij geloven in haar” (1 Joh. 4, 16). Dit is de inhoud van ons geloof: “de liefde die God voor ons heeft ”. De hele Credo is niets anders als twaalf verschillende bewoordingen van dit geloof in de liefde die God voor ons heeft.
Op de avond voor Hij stierf, bad Jezus tot zijn Vader: “dat Gij hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad…. opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn” (Joh. 17, 23, 26). Het klinkt ongelooflijk dat God ons evenzeer bemint als Hij zijn Zoon Jezus Christus liefheeft. Toch is het precies wat de Schrift zegt. Wij mensen zijn verdeeld op vele wijzen : 1) in de tijd : voor ons komt de ene minuut na de andere en de tijd is als een stroom. Zo niet bij God. God leeft altijd in een eeuwig-actueel NU. Er is geen verdeeldheid. Eeuwigheid betekent dat alle tijd is samengebald in dit ene moment dat eeuwig duurt. 2) in de ruimte : wij hebben een zekere uitgebreidheid. Zo niet bij God. Hij is volledig één. 3) in de liefde: wij zijn verdeeld in onze liefde. Wij houden van een mens heel erg veel (90 %) of gewoon (50 %) of maar heel weinig (20 %). God verdeelt zijn liefde niet. God kan alleen maar helemaal beminnen: 100 %.
Als wij ons God voorstellen als iemand die zijn liefde kan doseren, dan denken wij niet over God maar over onszelf. God is volmaakt één. Wij hebben liefde, maar God is liefde. Zijn liefde is niet een activiteit; het is zijn hele Zelf. Als wij hierin enigszins zouden doordringen, dan zouden wij begrijpen dat God onmogelijk 100 % van zijn liefde aan zijn Zoon zou kunnen geven en maar 70 % aan ons. Hij zou geen God zijn als Hij dat kon doen. Als we de dialogen van de heilige Catharina van Siena lezen, dan krijgen we de indruk dat God niets anders te doen heeft als zich bezig houden met Catharina. En dat is juist. De onverdeelde aandacht van God is met haar en met ieder van ons.
Paul Tillich definieert geloof als “de moed om te aanvaarden dat men aanvaard is”, en hij bedoelt: aanvaard door God. Men zou kunnen denken dat zo’n geloof niet veel moed vereist. Integendeel, het klinkt misschien wat zoet en gemakkelijk. Maar er is wel degelijk moed voor nodig en dikwijls ontbreekt die moed. Waarom is het moedig te aanvaarden dat men aanvaard is ? Op de eerste plaats : als er dingen gebeuren die ons teleurstellen, zijn we geneigd om te klagen “Hoe kan God dit toelaten ?” We beginnen te twijfelen aan Gods liefde. Er is moed voor nodig om te geloven dat God ons aanvaardt wat er ook met ons gebeurt. Zo’n geloof gaat verder dan mijn persoonlijke ervaring. Geloof is dan een interpretatie van het leven die ik aanvaard. Op de tweede plaats : Gods liefde is eindeloos. Wij kunnen het nooit begrijpen, in onze greep krijgen. Het enige wat wij kunnen doen is springen en ons storten in de eindeloze diepte er van. En we springen niet graag. Wij zijn bang het niet meer in onze greep te houden. De Zweedse bekeerling Sven Stolpe vergelijkt het geloof met het beklimmen van een heel hoge ladder en als men op het uiterste puntje van de ladder staat, hoort men een stem die zegt “Spring maar en Ik vang je wel op”. Degene die springt, dat is de man van geloof. Er is moed voor nodig om te springen. Er is nog een derde reden, die wat subtieler is, maar niettemin zeer reëel. Het is betrekkelijk gemakkelijk te geloven in Gods liefde in het algemeen, maar het is erg moeilijk te geloven in Gods liefde voor mij persoonlijk. “Waarom ik ?” Er zijn maar weinig mensen die werkelijk zichzelf aanvaarden, die aanvaarden dat zij aanvaard zijn. Inderdaad, het is uitzonderlijk iemand te ontmoeten die het probleem “waarom ik ?” helemaal heeft opgelost. Zelfaanvaarding kan nooit gebaseerd zijn op mijn eigen ik en zijn kwaliteiten. Zo’n grondslag stort in elkaar. Zelfaanvaarding is een act van geloof. Als God mij bemint, moet ik ook mijzelf aanvaarden. Ik kan toch niet veeleisender zijn dan God!
Dit artikel is het eerste hoofdstuk uit Als brood dat wordt gebroken, Tielt 1979, een boek dat na diverse herdrukken nu is uitverkocht. Oorspronkelijk verschenen als As Bread that is Broken, Dimension Books, New Yersey, 1974. Vertaling door de auteur.
Bronnen: Paul Tillich, The Courage to Be, Yale University Press, 1952.
Erik Erikson, Young Man Luther, New York 1958, p. 118.
Pater Piet van Breemen (Bussum 1927 – Nijmegen 2021) was priester en jezuïet. Hij studeerde natuurkunde in Amsterdam (specialiteit kernfusie) en theologie in Maastricht. Een mooi profiel staat op de website van de Nederlandse en Vlaamse jezuïeten: jezuieten.org/piet-van-breemen-sj/
Hij was vanaf de oprichting vele jaren lid van de redactie van Cardoner, het tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit.
Andere artikelen op deze website van dezelfde auteur:
https://cardoner.eu/ignatiaanse-spiritualiteit/laat-je-door-god-beminnen/